Dunkirk
Recensie

Dunkirk (2017)

Christopher Nolans oorlogsfilm bevat aangenaam weinig oorlogsactie.

in Recensies
Leestijd: 5 min 3 sec
Regie: Christopher Nolan | Cast: Fionn Whitehead (Tommy), Mark Rylance (Mr. Dawson), Tom Hardy (Farrier), Kenneth Branagh (Commander Bolton), Jack Lowden (Collins) e.a.| Speelduur: 106 minuten | Jaar: 2017

Na meer dan vijfenzeventig jaar zou je verwachten dat Hollywood zo onderhand wel elk hoofdstuk uit de Tweede Wereldoorlog onder handen had genomen. Toch komt er zo nu en dan een film uit die zich baseert op een waargebeurd oorlogsverhaal, waarvan je je afvraagt waarom deze niet eerder is verschenen. Dunkirk is zo'n geval. Want afgezien van een enigszins vergeten gelijknamige Britse productie uit 1958 en een uiterst imponerend shot van vijf minuten in het romantische drama Atonement, is de Slag om Duinkerke opvallend afwezig in films. Toegegeven, de Britse poging om in 1940 de expansie van nazi-Duitsland in de kiem te smoren, was een faliekante mislukking en de daaropvolgende troepenevacuatie dus ogenschijnlijk niet bepaald speelfilmmateriaal. Of misschien toch wel? De strijd voor een veilige thuiskomst (in dit geval die van honderdduizenden soldaten) heeft immers succesvol als inzet gediend voor honderden Hollywoodfilms.

Mogelijk heeft de voormalige desinteresse van Hollywood te maken met de afwezigheid van Amerikanen in het hele gebeuren. De oorlogsperikelen rondom Duinkerke voltrokken zich namelijk een goede anderhalf jaar voordat de Verenigde Staten betrokken raakte in de Tweede Wereldoorlog. Om het thuispubliek te behagen, acht Hollywood het vaak wenselijk een Amerikaanse component in het verhaal te hebben, wat bijvoorbeeld verklaart waarom een door Steve McQueen gespeelde Amerikaan de hoofdrol heeft in een film over de massale ontsnapping van Britse krijgsgevangen. Dergelijke geschiedvervalsing valt van een lekker wegkijkend oorlogsavontuur als The Great Escape nog wel te vergeven, maar tragisch verlopen situaties zonder Amerikanen lenen zich een stuk minder voor dergelijke stervehikels. Dus als een film niet in de markt kan worden gezet middels de gecaste acteurs, dan moet het misschien maar gebeuren op basis van de regisseur. Met de alom gewaardeerde Christopher Nolan aan het roer is dat goed te doen.

Hoewel een groots opgezet oorlogsepos klinkt als een kolfje naar de hand van Nolan, is Dunkirk een behoorlijk afwijkende titel in zijn oeuvre. De Brits-Amerikaanse regisseur heeft zich nooit eerder gebaseerd op waargebeurde verhalen en werkt doorgaans vooral vanuit existentiële kwesties die hij koppelt aan grootste thema's; zijn vorige film ging nota bene over het voortbestaan van de mensheid op een nieuwe planeet. De man is echter van vele markten thuis en blijkt prima uit de voeten te kunnen met een oorlogsreconstructie zonder al te veel poespas. Zijn beheerste aanpak blijkt met name in het eerste halfuur, waarin nauwelijks gesproken wordt en zaken vooral visueel worden gecommuniceerd. Best verrassend van een regisseur die regelmatig kritiek krijgt om zijn uitleggerige dialogen.

Dunkirk opent wanneer het Britse leger zich heeft teruggetrokken naar de Franse kustplaats Duinkerke en daar is ingesloten door Duitse troepen. Om deze situatie te schetsen blijven nieuwsberichten of flashbacks achterwege; Nolan heeft genoeg aan een korte openingstekst en een vlugge blik op een door de Duitsers verspreid pamflet waarmee ze de Britten tot overgave hopen te dwingen. Dat het verhaal hier begint, is op zijn zachtst gezegd opvallend. Voor dergelijke vertellingen trekken Hollywoodfilms graag een extra uurtje uit om alles helder uiteen te zetten, zeker de niet voor een stevige speelduur terugschrikkende Nolan. Het is haast alsof een film over de Titanic aanvangt met de ijsbergbotsing. Deze opening 'in media res' is echter geen tekortkoming. Sterker nog, het is best verfrissend dat de film geen interesse toont in hoe de penibele situatie is ontstaan, maar louter draait om hoe deze tot een goed einde kan worden gebracht.

Er zijn meer punten waarop Dunkirk zich laat zien als een ietwat onconventionele oorlogsfilm. Waar de meeste titels in dit genre kunnen worden geclassificeerd als drama of avontuur, lijkt Nolan meer te mikken op een rampenfilmvariant. Nu en dan moeten er kogels worden ontweken, maar de problemen zijn veel vaker logistiek van aard. Hoewel ze zich hemelsbreed vlakbij hun thuisland bevinden, is het voor de troepen nagenoeg onmogelijk via de nauwe zeestraat te vluchten vanwege een gebrek aan boten en de ondiepe wateren. En wanneer eindelijk een boot arriveert, kan deze alsnog vanuit het niets door een torpedo worden getroffen. Deze mag dan wel afkomstig zijn van de vijand, het daaropvolgende acute levensgevaar wordt toch echt veroorzaakt door de natuurlijke elementen. Het Kanaal blijkt daarmee minstens zo dodelijk als kogels. Desalniettemin houdt Nolan de Duitse dreiging volkomen tastbaar zonder daarvoor ooit een Duitse soldaat in beeld te hoeven brengen.

Hoewel Nolan in het verleden heeft laten zien het grote gebaar niet te schuwen, gaat hij ditmaal behoorlijk ingetogen te werk. Zo had de verhaallijn waarin een Britse vader en zijn zoon met hun plezierjacht koers zetten naar de Franse kust om redding te bieden aan de soldaten bijzonder eenvoudig geïnjecteerd kunnen worden met wat smeuïg drama. We hoeven slechts te kijken naar het eerder dit jaar uitgekomen Their Finest (dat draait om het maken van een aangedikte propagandafilm over de Duinkerke-evacuatie) voor concrete voorbeelden daarvan. Nolan weerhoudt zich van dergelijke dramatisering: vader en zoon kunnen het prima met elkaar vinden, functioneren op hun bootje in perfecte harmonie en hoeven geen persoonlijke problemen te overwinnen. Dat ze samen de oorlog tegemoet varen en onderweg soldaten uit zee vissen, is al spannend genoeg.

Wanneer na de evacuatie de befaamde "We shall fight on the beaches"-speech van Winston Churchill wordt aangehaald, gebeurt dat niet met een radio-uitzending waar we mensen uit alle lagen van de bevolking naar zien luisteren, maar simpelweg met het voorlezen van een krantenbericht door de ene soldaat aan de andere. En niet eens met perfecte dictie, maar met de vermoeide stem van een doodgewone jongeman die zich waarschijnlijk nog niet volledig beseft wat hij zojuist heeft doorstaan. De scène is tekenend voor Dunkirk: Christopher Nolan weet een verhaal met een grote schaal te vertellen door in te zetten op de kleine menselijke momenten. Oorlog is immers niet enkel hel of glorie; het kan ook zoiets simpels zijn als onder een grauwe lucht tussen het strandschuim in stilte wachten op een goede afloop, zelfs al is daar een wonder voor nodig.