Recensie

Het Leven Is Vurrukkulluk (2018)

Het boek dat menig middelbare scholier op zijn leeslijst had staan, is eindelijk verfilmd.

in Recensies
Leestijd: 3 min 46 sec
Regie: Frans Weisz | Cast: Géza Weisz (Boelie), Reinout Scholten van Aschat (Mees), Romy Louise Lauwers (Panda), Anniek Pheifer (Etta), Teun Kuilboer (Ernst-Jan), e.a.| Speelduur: 94 minuten | Jaar: 2018

Auteur Remco Campert is een dusdanig geprezen taalcreatieveling dat enkele door hem geïntroduceerde woorden een plekje hebben gekregen in de grote Van Dale, te weten 'eetlezen' ('lezen tijdens het eten') en 'gangstermeisje' ('jonge vrouw die veelvuldig in kringen van criminelen verkeert en zich al dan niet ook zelf schuldig maakt aan strafbare feiten'). Misschien wel zijn bekendste creatie ontbreekt echter: 'vurrukkulluk'. Een alternatieve schrijfwijze voor 'verrukkelijk' en bedoeld als een soort vergrotende trap daarvan. Bij het Groot Dictee der Nederlandse Taal van 2013 stond het woord zelfs centraal in een zin ("de campertiaanse schrijfwijze van het adjectief verrukkelijk - het megafonetische neologisme vurrukkulluk") en kreeg door de jury een zodanige symboolwaarde toegeschreven dat het precies moest worden geschreven zoals in Camperts boektitel Het Leven Is Vurrukkulluk. Eigenlijk best gek dus dat de verfilming hiervan die titel volledig behoudt, maar vrijwel niets doet om die opvallende schrijfwijze te contextualiseren.

Er wordt geopend met iets wat we niet vaak meer zien: zwart-witbeelden van Amsterdam. Als het even kan wordt de hoofdstad tegenwoordig zo helder en kleurrijk mogelijk in beeld gebracht, als het sprookjesdecor dat veel toeristen erin zien. Doordat deze kleurloze beelden vergezeld gaan van een jazzriedeltje, roepen ze een associatie op met de cinema van de vroege jaren zestig: de periode waarin het boek uitkwam. Dit lijkt in dienst te staan van een raamvertelling, waarin een oud personage (gespeeld door Remco Campert zelf) terugdenkt aan zijn jeugd, maar voor effectiviteit loopt de daaropvolgende kleurovergang te onhandig. De eerste tien minuten zijn volledig zwart-wit (zowel de beelden van heden als verleden) en na het verschijnen van de titel gaan we blijvend verder in kleur. Daarmee laat de film een mooie kans liggen om voor de verandering eens het grauwe heden in zwart-wit te tonen en het geromantiseerde verleden in kleur.

Overigens is even onduidelijk in hoeverre we ons in het verleden bevinden. In het Vondelpark waar de twee vrienden Boelie en Mees op een ochtend met een kater wakker worden, zien we mensen met smartphones, Segways en hedendaagse tatoeages voorbijkomen, terwijl zij duidelijk met jarenzestigkapsels en -kleding rondstruinen. Nee, er is niet getijdreisd; er wordt simpelweg gewerkt vanuit een soort magisch realisme dat anachronismen verwelkomt en zelfs een vleugje musical toestaat. Het verschaft de film een aangename mate van luchtigheid, die mooi past in het 'tijdsbeeld' dat wordt neergezet. Het uitgangspunt lijkt dat betrokken personages in de jaren zestig leven terwijl alle figuranten uit het heden komen. Voor de scènes in het Vondelpark gaat dit zeker op, maar een huisfeestje aan het slot van de film trekt dan weer volop bezoekers zonder tekst maar wel met jarenzestiguitdossing. Opnieuw een leuk idee, maar de uitwerking laat te wensen over.

De film beslaat exact een dag, waarop de twee dolende twintigers het Vlaamse meisje Panda ontmoeten en daarmee wat rondstruinen, flirten en er al gauw als een blok voor vallen. Althans, voor even. Waar de charmante flierefluiter Mees vrouwen bij de vleet heeft, is Boelie de onzekere poëzie mompelende tobber wiens maagdelijkheid een uitgelezen slachtoffer is voor een 'manic pixie dream girl' als Panda. Maar opvallend genoeg geeft hij er al snel blijk van geen interesse te hebben en het prima te vinden dat Mees haar om zijn vinger windt. Dat het meisje geen splijtzwam wordt in de vriendschap van de twee, is een verre van problematische clichévermijding, maar hierdoor bevat de film wel erg weinig conflict. Dankzij sterk acteerwerk, scherpe dialogen, snedige humor en een aangenaam losse stijl kijkt Het Leven Is Vurrukkulluk nog steeds lekker weg, maar de film wordt helaas nooit meer dan de som der delen.

De voornaamste reden dat Boelie zijn interesse in Panda verliest, is dat zij in het park een oude man die haar irriteert in het water doet belanden, wat hem een nat pak oplevert. Uiteraard niet netjes, maar het is haast onschuldig in vergelijking met de passage in het boek, waarin het drietal de man neerslaat en berooft, waarna ze van het buitgemaakte geld een feest geven. Misschien is dat waar men het heeft laten afweten; de scherpe randjes zijn er te veel afgevijld om de hoofdpersonen maar aansprekend te houden. Echter, personages hoeven niet per se sympathiek te zijn om ermee te kunnen sympathiseren. Zolang ze maar gedreven zijn of iets te melden hebben. Of simpelweg kunnen uitleggen wat nou eigenlijk het verschil is tussen verrukkelijk en vurrukkulluk.