Recensie

The Outpost (2020)

Deze verfilming van een Alamo-achtige belegering in Afghanistan biedt niet veel meer dan wat je ervan kunt verwachten.

in Recensies
Leestijd: 3 min 24 sec
Regie: Rod Lurie | Scenario: Eric Johnson | Cast: Scott Eastwood (Clint Romesha), Caleb Landry Jones (Ty Carter), Milo Gibson (Robert Yllescas), Jacob Scipio (Justin T. Gallegos), Will Attenborough (Ed Faulkner), e.a.| Speelduur: 123 minuten | Jaar: 2020

De Afghanistanoorlog nadert zijn twintigste jubileum, maar het is nog altijd een beetje gissen naar de exacte identiteit van deze oorlog. Wat aanvankelijk begon als een overhaaste vergeldingsmissie voor de 11-septemberaanslagen (er was nog geen maand verstreken toen het Amerikaanse leger de aanval opende op de Taliban), werd al gauw een voortslepende opbouwmissie met niet bijster indrukwekkende resultaten. Dat deze oorlog nog enigszins bekendstaat als een constructieve operatie, is puur omdat de zusteroorlog in Irak een nóg grotere puinhoop bleek. Misschien dat Hollywood zich er daarom nog niet al te enthousiast in vastbijt, zoals ooit met de Tweede Wereldoorlog en de Vietnamoorlog wel tamelijk vlot gebeurde. Men lijkt eerst de kat uit de boom te willen kijken om te kunnen bepalen voor wat voor soort films deze oorlog geschikt is.

Dat neemt niet weg dat er wel degelijk enkele pogingen zijn ondernomen de Afghanistanoorlog in beeld te brengen. Maar deze hebben duidelijk niet de ambitie van films zoals The Deer Hunter of Apocalypse Now, die krap een paar jaar na de Vietnamoorlog al uiterst treffend wisten weer te geven hoe die oorlog in de decennia erna zou worden herinnerd, alvorens als klassiekers de boeken in te gaan. Wat betreft Afghanistan is men vooralsnog niet veel verder gekomen dan platte jongensavonturen zoals Lone Survivor en 12 Strong. Aardige tussendoortjes, maar ze zullen je waarschijnlijk geen nieuwe inzichten opleveren over de recente Amerikaanse militaire interventies. Datzelfde geldt voor The Outpost, dat eveneens een waargebeurd verhaal vrij ongeïnspireerd afdraait zonder een intrigerende invalshoek te kiezen.

The Outpost sluit wel netjes aan op de eerdergenoemde titels, aangezien kritische kanttekeningen over de oorlog ook hier grotendeels achterwege blijven. De enige partij die er niet bijster goed uitkomt (behalve uiteraard de Taliban), is de Amerikaanse legerleiding die fouten maakt waardoor de soldaten op de grond in de problemen komen. De zaak in kwestie is de Amerikaanse buitenpost Keating, gelegen in het oosten van Afghanistan en aan bijna alle kanten omringd door bergen. Onverdedigbaar dus. Niet gek dat lokale Talibanstrijders regelmatig het vuur openen om te zien hoe de Amerikanen reageren. Dit zorgt voor kleine schermutselingen, maar alles duidt erop dat deze situatie vroeg of laat zal uitdraaien op een Alamo-achtige belegering. Helaas resulteert dat voor de kijker vooral in: nog even geduld, deze film wordt uiteindelijk wel een keer spannend.

In de lange aanloop naar die belegering volgen we de soldaten in het kamp van dag tot dag in hun niet bijster interessante activiteiten. De opzet hiervan is duidelijk de soldaten te leren kennen en uiteen te zetten hoe penibel hun situatie zal zijn wanneer een overmacht van Talibanstrijders het kamp aanvalt, maar afgezien van een paar aardige momenten - zoals wanneer een van de soldaten uitdenkt hoe hij zo'n aanval zou uitvoeren - levert dat weinig boeiende scènes op. Helaas komt men qua dialogen ook niet verder dan de gebruikelijke platitudes die je al in elke recente oorlogsfilm hebt gehoord. De uiteindelijke aanval komt aldus geen minuut te vroeg. Daarin weet men een paar keer technisch best indruk te maken, maar het is onwaarschijnlijk dat je iets zult voelen voor de soldaten die het loodje leggen.

Gelukkig is er een groot lichtpunt in de rol van Caleb Landry Jones, die slim gecast is als onalledaagse soldaat. Jones heeft zich de laatste tien jaar al vaker laten zien als een acteur om rekening mee te houden en het zegt zeker iets over zijn talent dat hij zelfs in een vrij middelmatige film als The Outpost weet op te vallen, in een rol die volledig gestript lijkt van enige ijdelheid. Jammer dus dat de primaire hoofdrol toch voorbehouden blijft aan Scott Eastwood, die als stoere sergeant soms wel erg hard probeert zijn vaders rouwdouwerstijl te imiteren. Was de schijnwerper volledig gericht op Jones' personage, dan had je een film gehad met visie. Met Eastwood als hoofdfiguur blijft het toch vooral een ongeïnspireerde invuloefening.