Minions
Recensie

Minions (2015)

De gele mannetjes in tuinbroekjes blijken zich zonder Gru ook prima te kunnen redden.

in Recensies
Leestijd: 3 min 48 sec
Regie: Kyle Balda & Pierre Coffin | Cast: Pierre Coffin (Kevin, Stuart, Bob e.v.a.), Sandra Bullock/Isa Hoes (Scarlett Overkill), Jon Hamm/Barry Atsma (Herb Overkill), Michael Keaton/Bas Keijzer (Walter Nelson), Allison Janney/Karin Bloemen (Madge Nelson), e.a.| Speelduur: 91 minuten | Jaar: 2015

Het viel natuurlijk te verwachten dat de uiterst geliefde minions uit de Despicable Me-films vroeg of laat hun eigen film zouden krijgen. Hun populariteit is immers aanzienlijk: ze maakten van een alleraardigste animatiefilm een zeer lucratieve franchise, staan centraal in diverse dvd-bonusfilmpjes, gaan in pluchen vorm als warme broodjes over de toonbank, hebben een eigen pretparkattractie en maken zelfs hun opwachting in trailers van films waar ze niet eens in voorkomen. Zulke smaakmakers krijgen vaker spinoffs, maar geslaagde voorbeelden hiervan zijn er niet veel; dergelijke figuren werken meestal toch het best in ondergeschikte rollen (wat waarschijnlijk de reden is dat de makers van de Ice Age-films zich nooit hebben gewaagd aan een solofilm voor de prehistorische eekhoorn Scrat). Minions laat echter zien dat met de juiste focus de gele mannetjes prima in staat zijn hun eigen film te dragen.

Wekte Despicable Me nog de indruk dat de gele mannetjes gekloond waren om te dienen als kanonnenvoer voor hun baas Gru, daar blijkt al in de eerste minuten van Minions dat het een natuurlijke soort betreft die al miljoenen jaren bestaat en niet veroudert of voortplant. Deze wezens hebben de opvallende aangeboren eigenschap altijd de grootst mogelijke slechterik te willen dienen, ook al leidt hun ongeschiktheid voor dergelijk werk regelmatig tot diens fatale afloop. De drang om te dienen zit hen dusdanig in het bloed dat wanneer ze zich na de Napoleontische oorlogen anderhalve eeuw terugtrekken in een grot om een eigen leven op te bouwen, ze na verloop van tijd vervallen in een algehele depressie. Om daar een einde aan te maken, trekken in de late jaren zestig van de twintigste eeuw drie minions erop uit om een nieuwe meester te vinden.

Om het voor de kijker overzichtelijk te houden, ligt de focus op dit drietal, bestaande uit de relatief serieuze Kevin, de eigenzinnige Stuart en de kindse Bob. Een goede zet, aangezien hun verschillende persoonlijkheden zorgen voor een bijzonder fijne groepsdynamiek. Het zal de oplettende kijker mogelijk opvallen dat deze drie minons wel iets weg hebben van de zusjes uit Despicable Me, maar gelukkig zijn de gelijkenissen subtiel genoeg om de film niet als een herhaling van zetten af te hoeven doen. De overeenkomsten lijken er eerder te zijn om aan te tonen dat beide drietallen goed bij Gru passen. Vanwege de prequelopzet zal het niemand verrassen dat deze superschurk in spe op een zeker moment in een jonge gedaante opduikt, maar tot dat moment laat Minions zich bekijken als een fijn losstaand avontuur dat nauwelijks leunt op elementen uit eerdere films.

Het zou niet onredelijk zijn te voorspellen dat de film een handicap heeft in het onverstaanbare taaltje van de minions, maar interessant genoeg blijkt het tegendeel het geval. Door hun intonantie en lichaamstaal hoef je als kijker nooit te gissen naar hun emoties of drijfveren en de slapstickhumor is er juist ontzettend bij gebaat dat ze nooit iets zinnigs zeggen. Uiteraard zijn er genoeg scènes waarin Engels (of Nederlands, afhankelijk van de versie) wordt gesproken, maar degene die het best op de lachspieren werken, doen dat zonder enige verstaanbare dialoog. Dat in ogenschouw genomen is het ietwat jammer dat de openingsscènes begeleid worden door een vertelstem. Was deze weggelaten, dan was het verhaal immers ook wel duidelijk geweest. Het zou echter nog geestiger zijn geweest als de makers net dat stapje extra hadden gezet door ook deze introductie in het onverstaanbare miniongebrabbel te laten horen.

Waar George Miller onlangs met Mad Max: Fury Road een moderne actievariant maakte van de stille cinema, lijken de makers van Minions uit een zelfde vaatje te tappen voor humoristische taferelen. De truc zit hem hierbij vooral in de compostities: veel shots bevatten stripboekachtige front- of zijaanzichten en geregeld rennen de gele wezentjes het beeld uit om kort daarna weer terug te komen in een net iets komischere hoedanigheid. Overigens wordt net als in Millers film op aangename wijze gespeeld met genderpatronen. De jaren zestig (optimaal benut in de vormgeving en muzikale begeleiding) zorgen voor een feministische wind, wat resulteert in de eerste vrouwelijke superschurk. Deze Scarlet Overkill vormt met haar man een opvallend progressief koppel, maar heeft als zwakte dat ze zich in haar lust naar macht toch laat leiden door conservatieve waarden. Gelukkig weten de minions wel beter: je moet dienen om te heersen. All hail King Bob!