Gemma Bovery
Recensie

Gemma Bovery (2014)

We worden voortdurend om de oren geslagen met de parallellen tussen het leven van een verveelde binnenhuisarchitecte en dat van Madame Bovary.

in Recensies
Leestijd: 3 min 15 sec
Regie: Anne Fontaine | Cast: Gemma Arterton (Gemma Bovery), Fabrice Luchini (Martin Joubert), Jason Flemyng (Charlie Bovery), Mel Raido (Patrick), Elsa Zylberstein (Wizzy), Niels Schneider (Hervé De Bressigny), e.a. | Speelduur: 99 minuten | Jaar: 2014

Het bekendste werk van de Franse auteur Gustave Flaubert was zijn debuut Madame Bovary. De roman over de verveelde doktersvrouw Emma Bovary is het favoriete boek van de Normandische dorpsbakker Martin. Hij houdt zo van Flauberts werk omdat er eigenlijk helemaal niets in gebeurt, maar desondanks ongelooflijk boeiend is. Martin ziet grote gelijkenissen in het leven van Flauberts romanfiguur en dat van de Britse binnenhuisarchitecte Gemma Bovery, die samen met haar man pal naast Martin is komen wonen. Het is echter niet alleen maar een gelijkenis in naam. Martin is ervan overtuigd dat Gemma’s leven op het Franse platteland zich voltrekt zoals de antiheldin in het boek van Flaubert. Een obsessie is geboren.

Gemma is dankzij de vertolking van naamgenote Gemma Arterton een betoverende verschijning. Martin valt dan ook als een blok voor haar en doet er alles aan om in haar aanwezigheid te verkeren. Het is een tantaluskwelling, want de veel jongere Gemma wil niet meer dan lekker zelfgemaakt brood van de gefrustreerde bakker. Haar sensualiteit zal hij nooit kunnen plukken. Filmmaakster Anne Fontaine, ooit verantwoordelijk voor de oppervlakkige biopic Coco Avant Chanel, weet de verleiding smakelijk in beeld te brengen. Gemma beweegt haast in slow motion als ze haar shirt uitdoet en haar haar in een knot gooit als ze sensueel het brood kneedt tijdens een lesje dat zo in Heel Frankrijk Bakt had gekund. Dat Martin een immense aantrekkingskracht tot de Britse voelt is al vlot duidelijk. Maar de bakker gaat steeds verder in zijn manipulaties, vooral als hij vermoedt dat Gemma er een affaire op nahoudt.

Fontaine kan het niet nalaten om continu de parallellen tussen Madame Bovary en Gemma Bovery onder de neus van haar publiek te wrijven. Vaak is Martin degene die het ons duidelijk maakt, maar de kenners van de klassieke roman merken het zelf wel op. Fontaine en haar medescenarist baseerden zich op het boek van Posy Simmonds en dwepen eindeloos met de herkenning die het verhaal van Gemma oplevert. Wie niets van Flaubert gelezen heeft, zal het echter ook weten. Hiermee worden de overeenkomsten tussen Emma en Gemma toch vooral een gimmick waar Fontaine haar hele lichtkomische drama op construeert. En dan te bedenken dat Gemma zich verzet tegen een leven als romanfiguur. Als iets kracht bij moet worden gezet, trekt Fontaine iets uit de kast zonder echt doordacht te werk te gaan. Zoals Gemma’s man, een meubelmaker, die grotendeels naar de achtergrond verdwijnt om vervolgens weer ten tonele te verschijnen als er behoefte is aan een fikse echtelijke ruzie.

Door de setting op het Normandische platteland en door Gemma’s idyllische beeld hiervan mondt het geheel uiteindelijk uit in een kleffe streekroman. Elk verzetje is meer dan welkom. De scheve schaats die Gemma rijdt met een rijkeluisstudentje lijkt zelfs nog even enkel in de verbeelding van Martin plaats te vinden. Fontaine kan het echter niet nalaten om alles voor de kijker uit te tekenen. Martin laat zijn fantasie de vrije loop, maar de regisseuse weet deze in de uitwerking telkens vroegtijdig de kop in te drukken. De romantische setting en de prettige cast weten de boel helaas niet te redden. Het grootste gebrek van Gemma Bovery is het uitblijven van echte verdieping. Hoe zit het met Martins eigen huwelijk? Dat Gemma en haar man steeds minder communiceren is zonneklaar, maar hoe is dat zo gekomen? Hoe krijgt haar verveling vorm, want ze lijkt toch best snel een sociaal kringetje te hebben opgebouwd?

Het zijn vragen waarop maar geen antwoord komt. Er worden allerlei zijwegen bewandeld - een verloren liefde bijvoorbeeld - die dood lopen, dus keert Fontaine gedesillusioneerd maar weer terug naar de hoofdzaken. Op plotmatig vlak schept Fontaine continu duidelijkheid, maar verder biedt ze amper verlossing.