Kleine Nicolaas gaat op vakantie
Recensie

Kleine Nicolaas gaat op vakantie (2014)

Het tweede avontuur van de kleine Nicolaas, naar de boeken van Asterix-schrijver René Goscinny, barst wederom van de charme en kleurrijke personages.

in Recensies
Leestijd: 3 min 4 sec
Regie: Laurent Tirard | Cast/Nederlandse stemmencast: Mathéo Boisselier/Julius de Vriend (De Kleine Nicolaas), Valérie Lemercier/Marloes van den Heuvel (moeder), Kad Merad/Chris Tates (vader), Dominique Lavanant/Paula Majoor (Omi), Erja Malatier/Cahrlotte Matthijs (Isabelle), e.a. | Speelduur: 97 minuten | Jaar: 2013

De naam van de Franse schrijver René Goscinny wordt vrijwel reflexmatig geassocieerd met Asterix en Obelix en Lucky Luke. De stripreeks die eind jaren vijftig het licht zag werd bekend over de hele wereld en wordt nog steeds uitgebracht, ook al overleed Goscinny in 1977. Wat minder bekend zijn de kinderboeken die Goscinny schreef onder het pseudoniem Agostini. Goscinny begon er al mee voordat de verhalen van de beroemdste Galliër en de eenzame cowboy de wereld veroverden. In totaal vloeiden er tussen 1959 en 1965 vele verhalen en acht boeken met verhalen over de Kleine Nicolaas uit de pen van de Fransoos. Kenmerkend voor de avonturen van het schooljongetje was dat ze voor zowel kinderen als volwassenen iets te bieden hadden.

Vijf jaar geleden verscheen er naast de al bestaande animatieserie voor televisie voor het eerst een live-actionverfilming van Kleine Nicolaas. Er zijn hierbij geen krampachtige pogingen ondernomen om de verhalen te verplaatsen van de sixties naar het heden. Het gevolg is een nostalgische en enigszins campy toon die vaak aanleiding geeft voor een extra humoristische laag. Herkenbaar zonder dat het enorm oubollig overkomt. In het vervolg dat nu verschijnt is de vakantietijd aangebroken. Nicolaas reist met zijn ouders en oma af naar de Franse rivièra. De jongen zal zich niet snel vervelen, want hij maakt als snel vrienden aan het strand. Toch lijkt Nicolaas nog de meest normale van het stel. Zo ontmoet hij een jongetje dat alles opeet dat hij in zijn handen krijgt, een Engelse jongen, een chronische huilebalk en een meisje dat Nicolaas de stuipen op het lijf jaagt met haar grote priemende ogen.

Voor de speelse Nicolaas is zijn vakantie allesbehalve relaxed. Met de goedgelovigheid die bij zijn leeftijd past heeft het jochie het in zijn kop gehaald dat hij zal worden uitgehuwelijkt aan het meisje met de enge ogen, dat luistert naar de naam Isabelle. Hopelijk weten zijn nieuwe vrienden hoe hij van het enge wicht afkomt. En wat vindt Nicolaas’ vriendinnetje in de grote stad er wel niet van. Het nieuwbakken vriendenstel probeert allerlei manieren te vinden om een mogelijk huwelijksbootje tot zinken te brengen. Het begint natuurlijk met het frustreren van de relatie tussen zijn ouders en die van Isabelle. Humoristisch is de wijze waarop Nicolaas en zijn kompanen in hun eigen complottheorie zijn gaan geloven. Door een jeugdige bril bezien is het eigenlijk best plausibel. Natuurlijk weten we dat het klinkklare onzin is, maar het leidt wel tot hilarische taferelen.

Kleine Nicolaas Op Vakantie doet wat betreft slapstick wel wat denken aan de heerlijke humor van het werk van Jacques Tati. De humor werkt juist zo goed vanwege de dubbele laag die Goscinny heeft ingebouwd. Voor volwassenen is het een genot om mee te gaan in de fantasie van de kinderen, maar speelt er op hun niveau ook behoorlijk wat. Zo wordt de moeder van Nicolaas compleet ingepalmd door een gluiperige filmregisseur die in haar zijn nieuwe muse ziet. Voor de jeugdige kijkertjes zijn de volwassen juist idioten met allerlei ondoordachte plannetjes die koste wat kost moeten worden gefrustreerd, wat leidt tot ongebreidelde kattenkwaad. De tweedeling van de twee referentiekaders pakt heel aardig uit, vooral in combinatie met het charmante tijdsbeeld van de jaren zestig, waarin vergeleken met de jachtige tegenwoordige tijd het leven nog lekker overzichtelijk was. Deze familiekomedie is daarnaast vergeven van de markante en kleurrijke bijfiguren en draait nu eens om een harmonieus gezin waarbinnen nu eens geen gedonder is.