Ender's Game
Recensie

Ender's Game (2013)

Deze verfilming van het gelijknamige boek van Orson Scott Card brengt interessante thema's terug in het sciencefictiongenre, maar helaas niet met volle overtuigingskracht.

in Recensies
Leestijd: 3 min 51 sec
Regie: Gavin Hood | Cast: Asa Butterfield (Ender Wiggin), Harrison Ford (Colonel Hyrum Graff), Viola Davis (Major Gwen Anderson), Hailee Steinfeld (Petra Arkanian), Ben Kingsley (Mazer Rackham), e.a.| Speelduur: 114 minuten | Jaar: 2013

Gavin Hood is een regisseur op wie maar moeilijk een pijl te trekken is. De Zuid-Afrikaan kreeg acht jaar geleden zijn voet tussen de deur van Hollywood toen hij voor het intieme Tsotsi de Oscar voor beste buitenlandstalige film kreeg toegekend. Zijn eerste Hollywoodfilm was Rendition, die weliswaar capabel was gemaakt, maar ook droop van het idealisme. Hoe anders was dat bij het uiterst lompe X-Men Origins: Wolverine, waarin de maatschappelijk relevante thema’s uit zowel Hoods eerdere films als de voorgaande delen van de X-Men-reeks volledig waren vervangen door actiefilmclichés. Het herinnerde iedereen er even aan dat Hood naast regisseur ook als acteur actief is geweest in actiefilms van B-niveau. Omdat niet geheel duidelijk is waar Hood als regisseur precies staat, valt van zijn nieuwste film, Ender’s Game, moeilijk te zeggen of het nu een gelukstreffer is of een gemiste kans. Misschien wel allebei.

Ender’s Game is Hoods eerste film sinds Tsotsi waarvoor hij het script heeft geschreven, al betreft het in dit geval een bewerking van het gelijknamige boek uit 1985. Auteur van dit boek Orson Scott Card had de intentie zelf het script te schrijven voor de verfilming, maar door zijn conservatieve opvattingen over homoseksualiteit en de drang daarover te publiceren, besloot de studio zijn heil te zoeken bij een ander. Vanuit marketingoogpunt misschien een goed idee (al kreeg de film alsnog te maken met een boycot), maar voor de bewerking lijkt men vrij krampachtig te hebben vastgehouden aan het bronmateriaal. Het resulteert in het aloude 'te veel gebeurtenissen in te weinig tijd'.

In de drieëntwintigste eeuw is de aarde herstellend van een oorlog met het buitenaardse ras Formics. Deze strijd werd weliswaar gewonnen door de mensheid, maar tegen een dusdanig hoge prijs dat men jaren later nog altijd paraat staat voor toekomstige dreigingen. Hiervoor wordt gezocht naar ‘andersdenkende soldaten’, wat resulteert in het rekruteren van kinderen met tactische vaardigheden. De tamelijk verlegen Ender Wiggin wordt geselecteerd voor een militaire school in de ruimte, waar hij niet zozeer een opleiding als wel een selectie ondergaat. Hij is echter de jongste van drie kinderen en worstelt met de verwachtingen nadat zijn oudere zus te empathisch werd bevonden voor de strijd en zijn oudere broer lichtelijk psychotisch bleek te zijn.

Het is haast opvallend dat Ender niet de gebruikelijke initialen JC heeft, want zijn messiaanse status liegt er niet om. Zijn superieuren lijken al snel te hebben besloten dat de niet volgens de regels spelende Ender de uitverkorene is, waarna elk incident waarin hij verzeild raakt hem alleen maar verder brengt in zijn militaire carrière. Wat helpt is dat de kolonel die zich bezighoudt met het selectieproces wordt gespeeld door Harrison Ford. Die draait weliswaar iets te veel op de automatische piloot, maar zijn casting helpt een hoop. Ford moest het in zijn iconische rollen immers ook nooit hebben van fysieke overmacht, maar vooral gebruikmaken van de elementen en de omstandigheden in zijn voordeel benutten.

Ender’s Game is een van die unieke gevallen waarvan de parodie erop eigenlijk al is gemaakt. Geruime tijd geleden zelfs: Starship Troopers kwam zestien jaar geleden uit, maar werd tijdens de Bush Administration alleen maar actueler. Dat de satire er duimendik bovenop lag, had overigens weinig te maken met het gelijknamige boek waarop de film gebaseerd werd. De satirische elementen kwamen van de hand van regisseur Paul Verhoeven en diens scenarist, die overduidelijk niets moesten hebben van de lichtelijk fascistische toon van het boek. Bij Ender’s Game wordt de uitgedragen ideologie zonder enige ironie omarmd, wat enkele wrange situaties oplevert. Een kort momentje wordt het concept van kindsoldaten benoemd, maar daarna nooit meer aangehaald. Morele implicaties blijven onbesproken en worden pas in het laatste kwartier aangesneden.

Dat laatste is vooral opvallend omdat allerlei andere thema’s juist volop worden behandeld. Van leiderschap tot militaire agressie; je zult zelden twee personages over koetjes en kalfjes zien praten. Dat leidt er helaas toe dat sommige beloften niet worden waargemaakt. Zo stelt Fords personage op een zeker moment dat Enders pelotongenoten geen vrienden maar concurrenten zijn. Van concurrentie blijkt uiteindelijk maar weinig sprake wanneer Ender aan het slot een team van bevriende ondergeschikten mag leiden. Aan de andere kant is het wel weer eens verfrissend een sciencefictionfilm te zien waarin de focus niet ligt op vechtende robots of exploderende ruimteschepen. Het zijn vooral de personages en thema’s die de dienst uitmaken. Zelfs al zijn die niet zo denderend uitgewerkt.