Recensie

Song for Marion (2012)

Deze heerlijke feelgoodfilm weet in Britse handen vals sentiment te vermijden. Er wordt hoogstens wat vals gezongen door het bejaardenkoor dat zich aan hardrock en hiphop waagt.

in Recensies
Leestijd: 3 min 15 sec
Regie: Paul Andrew Williams | Cast: Terence Stamp (Arthur), Vanessa Redgrave (Marion), Gemma Arterton (Elizabeth), Christopher Eccleston (James), e.a. | Speelduur: 93 minuten | Jaar: 2013

Bijna één miljoen paar ogen keken afgelopen zaterdagavond naar het BNN-programma Golden Oldies, waarin een Haags bejaardenkoor op geheel eigen wijze rockklassiekers ten gehore brengt. Het programma van Ruben Nicolai is gebaseerd op de Amerikaanse documentaire Young @ Heart over een koor uit Massachusetts dat zich waagt aan onder meer Jimi Hendrix en hiermee de hele wereld over reist. Enthousiaste bejaarden die zich wagen een repertoire dat mijlenver van hun referentiekader en belevingswereld afligt; het blijkt een schot in de roos. Aanvankelijk heeft het wellicht iets lachwekkends, maar het doorzettingsvermogen en het lef van de rockende grijsaards zijn eveneens aanstekelijk, ontroerend en bewonderenswaardig. Hetzelfde geldt voor het Britse Song for Marion, dat handig inspeelt op de hype, maar het hart op de goede plek heeft.

De charme straalt ervan af in het komische drama van Paul Andrew Williams, de maker van London to Brighton. We maken kennis met het echtpaar Arthur en Marion dat al eeuwen lief en leed deelt. Arthur is een oude mopperpot die maar moeilijke de zonnige kant van het leven kan inzien, in tegenstelling tot zijn positief ingestelde vrouw Marion. De diagnose dat zijn vrouw Marion aan een terminale vorm van kanker lijdt, hakt er flink in bij de zuurpruim, die ook nog eens een moeizame relatie met zijn zoon James onderhoudt. Marion haalt veel voldoening uit het zangkoor waar ze zich bij aan heeft gesloten, al vertoont haar man zich liever niet in het buurthuis waar ze een paar keer per week oefent. Onder leiding van de enthousiaste Elizabeth wordt het koor klaargestoomd voor een belangrijke competitie die het met een ongebruikelijk repertoire van hardrock en hiphop hoopt te winnen.

Het is een intrigerende vraag wat er van Song for Marion terecht zou zijn gekomen als er enkel Amerikanen bij betrokken zouden zijn geweest. Deze feelgoodfilm schurkt namelijk gevaarlijk dicht tegen klef sentiment aan. Hollywood had er al snel een blik treurige violen bij opengetrokken en zo flink aan geloofwaardigheid en waarachtigheid moeten inleveren. Dat het bij de Britten in goede handen is, blijkt wel uit het onvermijdelijke moment dat Marion komt te overlijden. Haar dood wordt niet tot (melo)dramatische proporties opgeklopt, maar haast als een voetnoot afgedaan. Williams is veel meer geïnteresseerd in de vraag wat een dergelijke tragische gebeurtenis met haar omstanders en dan met name met knorrepot Arthur doet. Terence Stamp zet ondanks de beperkingen van het genre een geweldige gelaagde rol neer van een man die maar moeilijk zijn verdriet kan uiten en wat aan zijn levensinstelling zal moeten veranderen om er niet aan onderdoor te gaan. Dit alles gebeurt met de geest van de veel te korte aanwezigheid van Vanessa Redgrave in het achterhoofd.

Song for Marion heeft een klassieke verhaalopbouw met zijn gebruikelijke plooien in de vorm van tegenslagen die weer vlotjes worden gladgestreken. Ditzelfde geldt voor de natuur van de voornaamste hoofdpersoon Arthur. Het is echter de charme van de Britten en de cast in het bijzonder die voorkomt dat het een dertien-in-een-dozijntranentrekker wordt. Er valt tussendoor een boel te lachen, al verliest Williams zich soms in wat te gemakkelijke slapstick die voortkomt uit de leeftijd van de gouden keeltjes. Maar toch is het ook best lachen als de oma’s en opa’s ‘Let’s Talk About Sex’ inzetten. De immer charmante Gemma Arterton vormt bovendien een prettig tegenwicht voor alle looprekken en klapperende kunstgebitten die ze moet begeleiden. Williams, die zich voor zijn scenario baseerde op zijn eigen grootouders, weet je een aantal keren naar je zakdoek te doen grijpen, vooral op de momenten dat er zangsolo’s worden ingezet. De voor ons nuchtere kaaskoppen gebruikelijke gêne die dit oproept kan vlot overboord gezet worden. Deze lichtdramatische komedie is wellicht niet bijster origineel, maar wordt door de opgewekte en oprechte toon continu behoed voor valkuilen.