Recensie

The Guard (2011)

Aparte misdaadkomedie waarin een onorthodoxe Ierse politieagent moet samenwerken met een Amerikaanse FBI-agent om een internationale drugszaak op te lossen.

in Recensies
Leestijd: 2 min 54 sec
Regie: John Michael McDonagh | Cast: Brendan Gleeson (Gerry Boyle), Don Cheadle (Wendell Everett), Mark Strong (Clive Cornell), Rory Keenan (Aidan McBride), Liam Cunningham (Francis Sheehy), e.a. | Speelduur: 96 minuten | Jaar: 2011

“Ik dacht dat alleen negers en Mexicanen drugs dealden,” zegt brigadier Gerry Boyle schaamteloos bij een bijeenkomst waarin hij gebriefd wordt over blanke drugsdealers die in West-Ierland een lading cocaïne komen ophalen. Als de zwarte politie-inspecteur en zijn medeagenten hem dwingen zijn excuses aan te bieden, bijt Boyle terug dat hij Iers is. “Racist zijn hoort bij mijn cultuur.”

Brendan Gleeson is als Gerry Boyle de spil van de film. Sinds jaar en dag is hij een 'garda' (Gaelic voor politieagent) in een klein Iers plaatsje, waar niet veel gebeurt. Mobiele telefoons en andere moderne apparatuur heeft hij niet nodig. Hij doet zijn werk op ouderwetse wijze, bepaalt zelf zijn werkuren en maakt tijd voor leuke middagen met een paar prostituees. Ook is hij er niet vies van om bij een verkeersongeluk de zakken van de lijken te checken op partydrugs, die hij in uniform en al uitprobeert. Onorthodox is hij zeker, maar hij heeft ook een gevoelige kant die naar buiten komt in de scènes waar hij op bezoek gaat bij zijn terminaal zieke moeder en wanneer hij weemoedig 's avonds zijn Guinness drinkt in de pub. Gleeson weet zijn personage geloofwaardig te houden, ondanks alle absurde situaties en handelingen. Boyle gooit er aan de lopende band de meest tenenkrommende en bruuteerlijke oneliners uit, alsof hij het over het weer heeft. Een mindere acteur had van Boyle een hatelijke karikatuur gemaakt, maar Gleeson verleent hem precies genoeg sympathie en menselijkheid.

Gerry’s karakter staat haaks op dat van inspecteur Everett, een FBI-agent die terechtkomt in Ierland om een internationale drugsbende op te rollen. Everett houdt zich aan de regels, maar merkt dat hij toch Gerry's hulp nodig heeft. Zijn Amerikaanse methodes om de zaak op te lossen, werken simpelweg niet op het Ierse platteland waar sommige mensen uit principe weigeren om Engels te spreken. Er zijn wel meer films gemaakt over twee agenten die ondanks hun verschillen gedwongen zijn om samen te werken, maar The Guard is geen Ierse versie van Bad Boys of Rush Hour. De vlijmscherpe, intelligente dialogen en vreemde personages doen eerder denken aan In Bruges, niet geheel toevallig een film van de broer van regisseur John Michael McDonagh. In die film werd Gleeson voor het eerst volledig benut als centraal personage na jarenlang bijrollen te hebben gespeeld in grote producties. John Michael laat met zijn eerste speelfilm zien dat het talent van de McDonaghs zich niet tot één familielid beperkt. Opvallend is de centrale rol die de bad guys in het verhaal hebben gekregen. De gesprekken die zij onderling voeren zijn zo tegenstrijdig met hun karakters dat ze tot de leukste stukjes van de film behoren. Zo hebben de drugsdealers een scène waarin ze Nietzsche bespreken en citeren, en in een andere praten ze melancholisch over de keuzes die ze hebben gemaakt en hoe de toekomst eruit ziet als drugskoeriers. Wanneer heb je immers genoeg geld?

The Guard is een kleine, aparte film die niet iedereen zal liggen. Liefhebbers van In Bruges mogen hem echter niet overslaan. Ook in The Guard is sprake van een mix van genres, mooie rollen, spanning zonder te veel actie en een flinke dosis zwarte humor. Hij heeft van alles wat, zonder door te slaan in een bepaalde richting. The Guard is hierdoor een beetje vreemd, maar wel lekker.