Liberté
Recensie

Liberté (2009)

De uitroeiing van de zigeuners door de nazi’s is het onderwerp van de nieuwste film van Tony Gatlif, sinds jaar en dag de chroniqueur van de verguisde zigeunercultuur.

in Recensies
Leestijd: 2 min 40 sec
Regie: Tony Gatlif | Cast: Marc Lavoine (Théodore Rosier), Marie-Josée Croze (Mademoiselle Lundi), James Thiérrée (Felix Lavil dit Taloche), e.a. | Speelduur: 111 minuten | Jaar: 2009

Filmmakers slagen er zeventig jaar na dato nog steeds in onvertelde verhalen over de Tweede Wereldoorlog aan de oppervlakte te brengen. In de afgelopen twee weken alleen al verschijnen er met La Rafle, Shanghai en Liberté drie films die de oorlog als uitgangspunt nemen. Liberté is van die drie in elk geval de origineelste, omdat het een van de eerste films is die zich concentreert op de minderheid die na de Joden het zwaarst getroffen werd door de oorlog: de zigeuners.

En als het gaat over de verbeelding van zigeuners in de cinema is er natuurlijk maar één regisseur die dat kan worden toevertrouwd: Tony Gatlif. Gatlif, zelf half zigeuner, is al jaren bezig de door velen verguisde zigeunercultuur in zijn films op een positieve manier in beeld te brengen. Dat heeft in het verleden prachtige films als Exils en Transylvania opgeleverd waarin altijd een belangrijke rol is weggelegd voor de bruisende zigeunermuziek, die geldt als belangrijkste component van de zeldzaam dynamische cultuur die de zigeuners zo eigen is.

Liberté is voor Gatlif in zekere zin een stijlbreuk ten opzichte van zijn eerdere werk. Veel van zijn films waren namelijk vooral bedoeld als een zintuiglijke ervaring, waarbij het verhaal pas op de tweede plaats kwam. Gatlif moet gedacht hebben dat dat bij een film over de Tweede Wereldoorlog niet kan, want de plot in Liberté is dit keer wél leidend.

De film gaat over een zigeunerfamilie die in 1943 haar kamp opslaat in een klein Frans dorpje. Daar wordt hen hardhandig duidelijk gemaakt dat de overheid het niet meer op prijs stelt dat zigeuners het hele land doorreizen (parallellen met de recente Roma deportaties van Nicholas Sarkozy zijn onvermijdelijk) en worden zij gedwongen zich op een vaste plek te vestigen. In het kleine Franse dorpje waar ze hun kamp opzetten wordt de familie geholpen door de burgemeester en een idealistische lerares die hen proberen te beschermen tegen het Vichy-regime dat geen mededogen kent.

Net zoals de zigeuners moeite hebben hun nomadenbestaan op te geven en zich aan te passen aan de wensen van anderen, zo voelt het ook alsof Tony Gatlif in een keurslijf wordt gedrongen. Het is te merken dat hij moeite heeft met het traditionele, lineaire narratief dat hem veel minder vrijheid verschaft om de zigeuners te laten zien zoals hij wil; als vrije wezens die zich door niets of niemand de wil laten opleggen.

Gelukkig voert Gatlif één personage op in Liberté waarin alle levenslust en dynamiek van de zigeuners wordt samengevat. Deze Taloche, op geweldige wijze neergezet door acteur James Thiérrée, is misschien niet heel slim maar zijn kinderlijke naïviteit en enthousiaste houding werken aanstekelijk. De film, die op veel momenten nogal tam is, veert dan ook op zodra Taloche in beeld komt en alsof zijn leven ervan afhangt door het beeld begint te rennen. Dan zwellen de violen ook aan en spat de magie van Gatlifs eerdere films weer van het scherm af. Helaas gebeurt dat net iets te weinig om Liberté echt tot een mijlpaal in zijn oeuvre te maken.