Where to Invade Next
Recensie

Where to Invade Next (2015)

Documentairemaker Michael Moore is onverminderd kritisch op de Verenigde Staten, maar uit dat ditmaal met aanstekelijke zelfspot en optimisme.

in Recensies
Leestijd: 2 min 40 sec
Regie: Michael Moore | Speelduur: 119 minuten | Jaar: 2015

Hij kan inmiddels de meest cynische cineast van de Verenigde Staten worden genoemd. Met zijn fel-kritische documentaires als Bowling for Columbine, Fahrenheit 9/11 en Sicko, maakte Michael Moore korte metten met de Amerikaanse samenleving en politiek. En aan de titel van zijn nieuwste documentaire te zien, is hij daar nog niet klaar mee. Toch is Where to Invade Next veel vriendelijker en optimistischer dan je zou verwachten.

De titel verwijst naar Moores lange running gag die hij in het begin van zijn film uitlegt. In de stijl van zijn eigen overheid zal hij landen binnenvallen om daar uiteindelijk zelf beter van te worden. Maar dan wel op een vredelievende manier. Met alleen een Amerikaanse vlag als wapen gaat hij op zoek naar de mooiste stukjes cultuur en politiek ter wereld, om die met zijn vlag te confisqueren en mee naar huis te nemen. Een leuke speelse vondst, die Moore de gelegenheid geeft om vooral Europa een veer in de kont te steken en terloops - hoe kan het ook anders - sneren uit te delen naar de VS.

Zo zien we de moddervette filmmaker aanschuiven bij de lunch van een groep Franse schoolkinderen. In plaats van dat daar plastic bordjes worden volgesmeten met gefrituurde rotzooi, zoals op de gemiddelde Amerikaanse highschool, krijgen de leerlingen een restaurantwaardige maaltijd, om tegelijkertijd iets op te kunnen steken over voeding. Moore kijkt zijn ogen uit, een beetje aangezet met zelfspot. Rebels zet hij een blikje cola naast zich op tafel, want van dat water moet hij niks hebben.

De regisseur chargeert graag, weten we uit zijn eerdere documentaires. Soms om sarcastische grappen uit te halen, soms om ook echt een statement te maken. Met dat laatste wilde hij nog wel eens storend ongenuanceerd uit de hoek komen, soms zelfs neigend naar emo-televisie. Maar met Where to Invade Next omzeilt hij dat probleem door alles te vertellen als een lange grap. Een beetje aandikken en kort door de bocht zijn mag best, zolang er maar een kern van waarheid in blijft zitten.

Zo is Moore misschien iets te lovend over hoe Duitsland omgaat met zijn duistere verleden, dat niet wordt weggemoffeld zoals de Amerikaanse slavernij, maar juist overal is terug te vinden om mensen bewust te houden. En zie het resultaat: de Duitsers zijn een übergelukkig volk dat in zoete harmonie samenleeft. Misschien compleet overtuigend voor een Amerikaanse buitenstaander, maar hier weten we dat onze Oosterburen tegenwoordig ook zoiets hebben als de protestbeweging Pegida en de rechts-populistische AfD-partij.

Where to Invade Next lijkt vooral gericht op de gemiddelde Amerikaan, zeker wanneer feministes uit Tunesië en IJsland directe kritiek leveren op de misplaatste arrogantie die er in de VS lijkt te heersen. Voor Nederlandse kijkers zijn de oplossingen waar Moore naar op zoek is dan misschien ook niet zo interessant, simpelweg omdat we ze voor een groot deel al kennen. Moore mag dan met open mond Italianen horen vertellen over hun vakantiedagen, hier in Nederland zal niemand daarvan op kijken. Maar omdat de filmmaker steeds plagend speelt met het contrast tussen de VS en Europa, blijft er nog steeds een documentaire over die met veel plezier de zwaktes blootlegt van het machtigste land ter wereld.