Rock of Ages
Recensie

Rock of Ages (2012)

Musicalverfilming is door de muziek een feest der herkenning, maar het verhaal en de personages zijn helaas niet zo volumineus als de kapsels.

in Recensies
Leestijd: 3 min 31 sec
Regie: Adam Shankman | Cast: Julianne Hough (Sherrie Christian), Diego Boneta (Drew Boley), Russell Brand (Lonny), Paul Giamatti (Paul Gill), Catherine Zeta-Jones (Patricia Whitmore), Malin Akerman (Constance Sack), Alec Baldwin (Dennis Dupree), Tom Cruise (Stacee Jaxx) e.a. | Speelduur: 123 minuten | Jaar: 2012

Rock of Ages is gebaseerd op de gelijknamige musical uit 2006. Schrijver Chris D'Arienzo stofte een platenkast aan jarentachtighits af en bouwde er een zogenaamde jukeboxmusical omheen. De musical draait om de jonge geliefden Sherrie en Drew, die elkaar ontmoeten op de Sunset Strip, op jacht naar hun Hollywooddroom. Hun romance wordt verteld met hits van onder anderen Def Leppard, Joan Jett, Journey en Foreigner. Zes jaar later staat de musical nog steeds op Broadway en heeft ook door Australië getoerd. Regisseur Adam Shankman, bekend van zijn Hairspray-verfilming, bewerkte op zijn beurt de musical tot een bioscoopfilm.

Het verhaal klinkt vast bekend, en niet alleen van de Journey-klassieker Don’t Stop Believin’. Zo’n beetje elk cliché van het genre komt wel voorbij: de jonge liefde, compleet met gekke foto’s in een fotohokje, de onnodige podiumvrees en de bareigenaren die worden tegengewerkt en hun zaak proberen open te houden. Hoe het allemaal zal aflopen zal geen verrassing zijn. Een musical staat of valt echter met de muziek, en die is er in overvloed. Het hoge tempo waarmee de muzieknummers elkaar opvolgen kan het gemakzuchtige verhaaltje eerst nog wel verhullen, maar het duurt niet lang voordat ze alle vaart eruit halen. Veel scènes worden kortgesloten doordat personages te pas en te onpas in zingen en dansen uitbarsten.

De grootste zonde van een musical wordt echter juist tijdens deze muzieknummers begaan: ze missen energie en komen maar zelden echt tot leven. Aan de muziek ligt het niet: de grootste hits van de jaren tachtig komen voorbij en bewijzen nog maar eens net zo tijdloos te zijn als de titel beweert. De zang- en dansscènes doen deze klassiekers echter te kort. Ze zijn vaak fantasieloos gechoreografeerd, saai gemonteerd en missen elke dynamiek en sfeer. Ze worden nergens zo’n wervelende ervaring als in andere musicals zoals Moulin Rouge of zelfs Shankmans eigen Hairspray.

Het zingen en dansen gaat ook niet elke acteur even goed af. Vooral Baldwin is houterig – en vals – in zijn duet met Brand. Zelfs Zeta-Jones, zo spetterend in Chicago, beweegt zich stijf door haar nummer heen. De setting lijkt alleen maar in de weg te zitten in plaats van bij te dragen, en de passen zien er ongemakkelijk uit. Dit zou natuurlijk te maken kunnen hebben met het conservatieve, rockhatende karakter van Zeta-Jones’ personage, maar waarom zou die überhaupt een rocknummer zingen als protest tegen rock? De enige nummers waarin het camerawerk en de montage de dynamiek van de muziek lijken aan te voelen zijn die waarin Cruise optreedt als rockgod Stacee Jaxx. Je waant je bij die nummers meteen bij een concert in een bomvol stadion.

Cruise is geweldig als de aan drank en seks verslaafde rockster op zijn retour. Met zijn onzinnige gemompel en gedrag dat compleet van de wereld is heeft hij de lachers op zijn hand. Ook doet hij het goed in de muzieknummers: Cruise bewijst net zo’n goede musicalster als actieheld te zijn. Cruise’ goede rol zorgt voor een leuke wisselwerking met zijn tegenspelers. Giamatti is grappig als Jaxx’ zakkenvullende manager, maar vooral Akerman heeft een verrassend goede chemie met Cruise als Rolling Stone-journaliste die verschillende lichaamsdelen door hem krijgt toegezongen. Al deze figuren zijn niet meer dan stereotypen, maar altijd nog interessanter dan de twee hoofdpersonen. Hough en Boneta zijn beiden van huis uit muzikant en het is maar goed dat de muziek hun scènes regelmatig onderbreekt. Met hun songteksten kunnen ze duidelijk beter overweg dan met hun banale dialogen.

Het mag duidelijk zijn wat Shankman voor ogen had: een modern sprookje waarin alles goed komt en waarin de liefde, maar vooral de rock, triomferen. Hij slaagt hier gedeeltelijk in. Hij zet een mooi beeld neer van de rockscene eind jaren tachtig met felle kleuren en hoog opgeföhnde kapsels. Ook de muziek draagt bij aan de sfeer en maakt van het geheel een feest der herkenning. Dit alles kan echter niet verdoezelen dat Rock of Ages uiteindelijk te plat is om echt te boeien.