Hustle & Flow
Recensie

Hustle & Flow (2005)

Dankzij een slim script met complexe, realistische personages, een onvoorspelbaar einde en uitstekend acteerwerk stijgt de film ver boven de middenmoot uit.

in Recensies
Leestijd: 3 min 24 sec
Regie: Craig Brewer | Cast: Terrence Howard (DJay), Anthony Anderson (Key/Clyde), Taryn Manning (Nola), Taraji P. Henson (Shug), D.J. Qualls (Shelby) e.a. | Speelduur: 117 minuten

We zien twee lippen in close-up. Na een tijdje wordt er langzaam uitgezoomd en krijgen we het hele gezicht te zien van een man die filosofeert over hoe een mens zijn eigen bestaan kan verbeteren, terwijl een hond dat niet kan. Zowel hijzelf als de jonge vrouw waartegen hij praat, zijn eigenlijk allerminst tevreden met hun huidige bestaan, en willen iets anders met hun leven. Maar wat ze dan wel willen, en hoe zoiets te bewerkstelligen, dat weten ze niet. Wat hun leven op dit moment inhoudt? Dat wordt duidelijk zodra er een klant langskomt, dan blijkt hij namelijk pooier te zijn, en zij werkt voor hem als hoer. Hij is niet blij met wat zij vervolgens moet gaan doen om de kost te verdienen. Het bluesnummer ‘Baby please don’t leave me’ van Buddy Guy vertolkt die gevoelens, terwijl zij naar de auto van de klant loopt.

In deze openingsscène worden bijna alle motieven en verhaallijnen van Hustle & Flow opgezet. Het inzoomen op de lippen van DJay is een voorbode van hoe hij later zal proberen zijn bestaan te verbeteren: door te rappen. Zijn frustraties rondom zijn werk als pooier (en als drugsdealer, zo blijkt later) en de complexe relaties tussen hem en ‘zijn’ prostituees passeren in begin ook al even de revue. Dat alle hoofdmoten van de film op één na (het falen van de Amerikaanse droom) al in de eerste minuten subtiel worden gepresenteerd, is een indicatie dat regisseur en scriptschrijver Craig Brewer meer wilde maken dan een clichématige genreoefening.

Hij slaagt vooral in die missie dankzij de personages die hij gecreëerd heeft. De pooier/drugsdealer is niet het flamboyante filmcliché met veel dure spullen, gouden accessoires en lang haar, maar een gewone man die slechts probeert de huur te betalen. Hij is niet de harde man die zijn ‘werkneemsters’ voortdurend slaat en afbekt, noch de loverboy die jonge meisje de prostitutie in lokt. Hij is een man die er als jochie van droomde om het te maken als rapper, maar dat kwam er nooit van en om in leven te blijven moest hij op andere manieren geld verdienen. Inmiddels biedt hij onderdak aan twee vrouwen die voor hem werken en een vrouw die zwanger is van een onbekende.

Nu bevindt hij zich echter in een soort van vervroegde midlife crisis, en juist op dat moment komt hij jeugdvriend Clyde tegen, een opnametechnicus die ooit de droom had van een eigen muziekstudio en platenlabel. Samen denken ze het nu, jaren later, alsnog te kunnen maken in de muziekwereld. Daartoe bouwen ze een opnamestudiootje in een achterkamer van DJay’s huis en pogen ze een aantal nummers op te nemen. Dit blijkt al een stuk moeilijker te zijn dan ze gedacht hadden, maar daarna moeten ze ook nog eens hun liedjes aan de man zien te brengen.

De ambigue DJay wordt ijzersterk gespeeld door Terrence Howard, die voor deze rol tot nu toe al genomineerd is voor een Independent Spirit Award en volgens de geruchten nog meer nominaties en prijzen in de wacht zal slepen. Howard had dan ook prima materiaal om mee te werken, iets waar ook de rest van de cast over mee kan spreken. Bijna alle personages in de film, ook de kleinere, zijn op een subtiel complexe manier geschreven, waardoor de acteurs ze op het witte scherm écht tot leven kunnen laten komen.

De film is overigens volledig op locatie in Memphis opgenomen, en is een beetje een ode aan de muziekcultuur van deze stad, waar achtereenvolgens blues, rock & roll en soulmuziek groot werden gebracht. Dit komt het duidelijkst naar voren in het casten van zanger en componist Isaac Hayes als bareigenaar. De bezoekers van het Sundance Film Festival konden het allemaal erg waarderen, en Hustle & Flow sleepte daar de publieksprijs in de wacht, evenals een prijs voor de cinematografie overigens. Het sterke einde, dat allesbehalve voorspelbaar is, heeft daarbij zeker ook een rol gespeeld.