Scabbard Samurai
Recensie

Scabbard Samurai (2010)

De derde absurde komedie van Japanner Hitoshi Matsumoto is wellicht niet zijn beste, maar vormt een aardige kennismaking met zijn geniaal gestoorde oeuvre.

in Recensies
Leestijd: 3 min 6 sec
Regie: Hitoshi Matsumoto | Cast: Takaaki Nomi (Kanjuro Nomi), Sea Kumada (Tae), e.a. | Speelduur: 99 minuten | Jaar: 2010

Wie al wat jaartjes meeloopt in het International Film Festival Rotterdam kan het absurde werk van alleskunner Hitoshi Matsumoto bijna niet ontgaan zijn. De Japanner bracht tot nu toe slechts twee films uit, maar ze blinken beide uit in genialiteit en bizarre humor. In zijn debuut Big Man Japan zien we Matsumoto die zichzelf heeft gebombardeerd tot superheld. Tegen wil en dank vecht hij tegen enorme monsters. Opvolger Symbol, die ook kort in de Nederlandse filmhuizen te bewonderen was, speelt zich grotendeels af in een hermetisch afgesloten ruimte waar de door Matsumoto vertolkte hoofdpersoon op creatieve wijze uit moet zien te ontsnappen. Beide titels worden tot vreugde van velen binnenkort alsnog in onze regio op dvd uitgebracht. In de tussentijd kan de nieuwkomer vast ruiken aan Matsumoto's derde.

Scabbard Samurai deelt de atypische antiheld met zijn twee voorgangers. Matsumoto blijft dit keer zelf buiten beeld maar schakelde Takaaki Nomi in, die reeds zijn opwachting maakte als pispaaltje in Matsumoto’s televisieshow. We maken kennis met een oude zwaardloze samoeraistrijder die door alles en iedereen achterna wordt gezeten voordat hij uiteindelijk in de boeien wordt geslagen. Hij krijgt de beruchte dertigdagenopdracht op zijn bordje, wat inhoudt dat hij de depressieve zoon van een edelman aan het lachen moet zien te krijgen. Velen gingen de tandeloze en weinig spraakzame strijder voor en moesten het bekopen met de dood. Het is dan ook geen eenvoudige opgave om de lachspieren van de verwende ‘prins’ aan de praat te krijgen. De samoerai haalt met de hulp van zijn dochter en later ook zijn twee bewakers alles uit de kast om zijn missie te voltooien.

Je kunt in Matsumoto’s derde komedie van alles proberen te leggen, variërend van een verbeelding van de menselijke strijd om zijn doelen te bereiken tot het aanboren van de inventiviteit die nodig is om het hoofd boven water te houden. Dit was in zijn vorige films ook al het geval, waarbij vooral Symbol er uitsprong met zijn filosofische en metafysische toon. Toch prevaleert bij Matsumoto wederom het absurde en hoef je je helemaal niet met een redelijk vergezochte boodschap bezig te houden als je hier geen zin in hebt. Hierdoor wordt een mogelijke diepere betekenis meer naar de achtergrond verdrongen. De meligheden die de eigengereide filmmaker op de kijker uitstort weten lang te boeien. We krijgen dan ook echt alle middelen te zien die onze samoerai weet te verzinnen om het welgestelde joch aan het lachen te krijgen. De man heeft veel in zijn mars: van neusfluiten tot buikdansen en van eenmanssumoworstelen tot het eten van een levende octopus. De moed en het doorzettingsvermogen van de strijder zijn bewonderenswaardig en leveren de samoerai dan ook ogenblikkelijk sympathie op.

Het lijkt er aanvankelijk op dat Matsumoto uitvoerig de tijd neemt om alle trucjes van zijn hoofdpersoon de revue te laten passeren. Dat zou nog wel eens een lange zit kunnen worden dus wordt er halverwege flink de vaart achter gezet. De werkzaamheid van de methodes van de samoerai lijkt naar de achtergrond te verdwijnen; zijn pogingen halen immers toch niets uit en slaan als een tang op een varken. Juist als de aandacht verslapt, gooit Matsumoto de steun van het volk ertegenaan. Nadat de samoerai toestemming krijgt om een ideetje buiten de muren van het paleis van de landheer uit te voeren krijgen de dorpsbewoners lucht van zijn opdracht en gaan ze als één front achter hem staan. Deze omslag voorziet deze hilarische komedie van hernieuwde energie. Ondanks de vele lachsalvo’s die Scabbard Samurai weet op te roepen mist de weinig stijlvaste komedie de charme en bovenal het gestoorde briljante van Matsumoto’s eerdere filmprojecten.