Recensie

Assault on Precinct 13 (2005)

Geen bijzondere actiefilm, maar kenmerkt zich wel door een prettig eenvoudige opzet.

in Recensies
Leestijd: 3 min 38 sec
Regie: Jean-François Richet | Cast: Ethan Hawke (Jake Roenick), Laurence Fishburne (Marion Bishop), Gabriel Byrne (Marcus Duvall), Drea de Matteo (Iris Ferry), John Leguizamo (Beck), e.a.

Brian Dennehy als politieman; dat hebben we een tijd niet gezien. Dankzij de acteur met de sluwe grijze kop en het grizzlybeer-postuur heeft deze remake van John Carpenters Assault on Precinct 13 al een toepasselijk ouderwets cachet. Ook de verfrissend simpele opzet, overgenomen van het origineel, draagt daar aan bij: een politiebureau dat op het punt staat gesloten te worden en nog maar door een handvol agenten wordt bevolkt, ziet zich ineens belegerd door een overmacht aan criminelen. De agenten en de gedetineerden die ze op dat moment vasthouden moeten een tijdelijk pact sluiten, omdat anders iedereen ten dode is opgeschreven. Zo ontstaat een onwaarschijnlijk bondgenootschap tussen de meest uiteenlopende figuren, die niet alleen een gemeenschappelijke vijand bestrijden maar ook elkaar in de gaten moeten houden. Meer heb je niet nodig om een spannende film te maken: dat bewees Carpenter in 1976 al.

Die eenvoudige structuur werd in de loop der jaren zelfs een handelsmerk van John Carpenter. In films als The Thing en Escape From New York plaatste hij zijn helden eveneens in een geïsoleerde arena, zonder mogelijkheid tot het ontlopen van gevaar en met één simpele keuze: vechten of sterven. Zo wist hij heel elegant een eenheid van tijd, plaats en handeling te bereiken, iets wat je in moderne actiefilms niet vaak meer ziet.
Deze remake profiteert van de Carpenter-touch, en van acteurs als Ethan Hawke, Laurence Fishburne en Gabriel Byrne, in rollen die ze met twee vingers in hun neus zouden kunnen spelen. Het is een aardige actiefilm geworden, waar verder geen kijker ondersteboven van zal zijn of aanstoot aan zal nemen.

Ethan Hawke speelt Jake Roenick, een Detroitse ex-undercover agent die na een rampzalig verlopen arrestatie voor een veilige bureaubaan heeft gekozen. Op Oudejaarsavond, de laatste avond voor de officiële sluiting van Precinct 13, zijn alleen Roenick, de oude rot O’Shea (Dennehy) en een secretaresse nog op het bureau. De cellen zijn leeg, de computers en wapens al verhuisd en buiten woedt een sneeuwstorm. Ze besluiten het jaar feestelijk uit te luiden, behalve de getraumatiseerde Roenick, die eerst nog een bezoekje van zijn blonde, langbenige psychiater moet dulden.
Het feestje zal nog langer moeten wachten: een arrestantenbus wordt door de storm gedwongen een stop te maken bij het afgelegen Precinct 13, en enkele boeven voor één nacht in de cellen onder te brengen. Onder hen bevindt zich de legendarische gangster Marion Bishop (Fishburne), gearresteerd voor het koelbloedig vermoorden van een undercover agent. Hij is verreweg de belangrijkste arrestant, en wanneer ineens zwaarbewapende mannen het politiebureau omsingelen en in één moeite door beginnen te beschieten, is het duidelijk om wie het ze te doen is.

In Carpenters Assault on Precinct 13 waren het bendeleden die het bureau belaagden, hier zijn het corrupte agenten onder leiding van de fanatieke Marcus Duvall (Byrne). Duvall en Bishop zaten samen in een aantal vuile zaakjes, en nu Bishop een potentiële verklikker is geworden moet Duvall alles op alles zetten om hem het zwijgen op te leggen, samen met alle mogelijke getuigen. Zowel Roenick en zijn collega’s als Bishop en zijn mede-arrestanten weten dat samenwerken hun enige kans is om de nacht te overleven. De cellen gaan open, de handvol nog aanwezige wapens wordt uitgedeeld, en Roenick en Bishop sluiten een breekbaar verbond, dat alleen zal bestaan zolang de dreiging van Duvall en zijn legertje aanwezig is.

Het streven was om van Assault on Precinct 13 een ensemble-film te maken, maar dat is niet helemaal gelukt. John Leguizamo als hypernerveuze junk, en de allesbehalve onvervangbare Ja Rule als een sjacheraar die – heel irritant – voortdurend in de derde persoon over zichzelf praat, komen nauwelijks uit de verf. Brian Dennehy heeft zijn momenten, maar feitelijk maken alleen de drie hoofdrolspelers enige indruk, met de nadruk op ‘enige’. Ze hoeven er niet veel voor te doen; Hawke moet serieus kijken en energiek overkomen, Fishburne mag veel zwijgen en cool zijn, en Byrne weet wel hoe hij ‘hard en tragisch’ moet spelen. Op de plot valt het nodige aan te merken, maar de actie wordt prettig in beeld gebracht: geen MTV-montage te bekennen, en met niet-essentiële personages wordt lekker onsentimenteel omgesprongen. Het blijft een hap-slik-weg film, maar mede dankzij die heldere Carpenter-opzet is ‘ie ook goed te verteren.