Recensie

Logan (2017)

De zwanenzang van de onverwoestbare mutant.

in Recensies
Leestijd: 4 min 7 sec
Regie: James Mangold | Cast: Hugh Jackman (Logan), Patrick Stewart (Charles Xavier), Dafne Keen (Laura), Boyd Holbrook (Donald Pierce), e.a. | Speelduur: 135 minuten | Jaar: 2017

Weinig filmsterren zullen hun doorbraakrollen zo trouw zijn gebleven als Hugh Jackman. De acteur kruipt in Logan voor de negende keer in de huid van de mutante mannetjesputter Wolverine. Hij heeft deze rol zo'n zeventien jaar lang gedragen, te beginnen met X-Men, de film die de aftrap vormde voor het niet meer uit de bioscoop weg te denken superheldengenre. Sindsdien hebben we zo veel superheldenfilms voorbij zien komen dat de beperkingen van het genre zich opdrongen. Logan bevestigt die beperkingen maar haalt ze eveneens hard onderuit, in een film die het 'super' uit haar superheld haalt, maar daarmee paradoxaal genoeg een nieuw hoogtepunt vormt voor de superheldenfilm. Hugh Jackman speelt de onsterfelijke mutant voor de allerlaatste keer, als nooit tevoren. Hij bewijst daarmee dat we Wolverine zullen missen.

Anno 2029 is de maatschappij er niet al te best aan toe. Postapocalyptisch is het nog net niet, maar fijn is anders. In deze naargeestige wereld slentert een gebroken Logan door het Texaanse landschap. Hij zuipt, hij vloekt en heeft weinig op met de wereld om hem heen. Hij slijt zijn dagen met een lullig baantje en het zorgen voor een stokoude, dementerende Charles Xavier (die andere grote X-veteraan, Patrick Stewart). Zelf is hij fysiek niet veel beter af: zijn genezingsgave geeft langzaam de geest, de ouderdom haalt hem rap in. Vechten voor de goede zaak is niet meer aan de orde, de andere X-Men zijn dood en het mutantenras is vrijwel verdwenen. Als het mysterieuze meisje Laura zijn hulp nodig heeft, wijst hij haar nors de deur. Wanneer Logan geconfronteerd wordt met de Reavers, een groep cyborghuurlingen onder regie van een schimmig geneticaconcern, blijkt dat het kind behept is met bovenmenselijke krachten die beangstigend veel op de zijne lijken. Vervolgens slaat het trio op de vlucht met de onvermurwbare schurken in hun kielzog, die vastberaden zijn ook deze laatste mutanten uit de weg te ruimen.

Wolverine was altijd al een ruige kerel, maar in Logan is hij lomper en asocialer dan ooit. Hugh Jackman speelt diens laatste aria met meer bezieling dan ooit. Al die jaren heeft hij zich feitelijk moeten inhouden, maar nu mag hij helemaal los gaan dankzij een voor de X-franchise ongekende leeftijdskeuring. Die 'R rating' (tot en met zestien jaar uitsluitend toegang onder begeleiding van een volwassene) is volkomen terecht. Liefhebbers van het explicietere hak-en-snijwerk komen ruim aan hun trekken; de ledematen vliegen ons om de oren en het taalgebruik is grover dan ooit. Zelfs de altijd zo correcte Xavier maalt niet om een krachtterm meer of minder (tot zichtbaar plezier van Stewart). Logan lijkt wat dat betreft geïnspireerd door het vorig jaar verschenen anarchistische Deadpool, met het verschil dat hier een serieuzere toon wordt gehanteerd. Ouderdom is immers niet om te lachen en in deze grauwe toekomst is sowieso weinig ruimte voor relativerende humor. Laat staan voor superhelden.

Regisseur James Mangold heeft weinig op met de stereotiepe superheld. Ook in voorganger The Wolverine toonde hij meer affiniteit met de menselijke kant van Logan dan met diens krachten. Als Laura hoop put uit X-Men comics - een originele sneer naar het bronmateriaal - spot Logan hiermee door te beweren dat het allemaal een verzinsel is, geen realiteit. Superhelden bestaan niet. Toch werpt hij zich op als haar beschermer, in een parallel met de meermaals geciteerde klassieker Shane. Logan voelt inderdaad meer als een western dan als een superheldenspektakel, wat nog onderstreept wordt door de zuidelijk-Amerikaanse setting vol stof en kogels. De twee genres laten zich onder Mangold treffend kruisen. Uiteraard kent Logan de nodige shootouts met de bad guys, hoewel de eenzame strijder gewapend is met klauwen in plaats van een revolver. Die booswichten laten zich overigens erg makkelijk in stukjes hakken. De Reavers zijn dan ook bijzaak voor Mangold, die niets opheeft met clichématige malle schurken zoals cyborgs.

Logan is bovenal zijn eigen ergste vijand. Zijn haperende genezingsfactor zorgt voor een langzame adamantiumvergiftiging en zijn eigen bloed wordt tegen hem gebruikt door hem te klonen. Het is dit diep persoonlijke conflict met zichzelf dat Logan zijn meerwaarde geeft, want de film weet met haar plotlijn over een bedrijf dat gekloonde mutanten als supersoldaten wil inzetten een gevoel van déjà vu niet te vermijden. Dat gegeven zagen we alleen al in de X-films tig keer voorbijkomen. Logan teert niet op het wat voorspelbare plot, maar vooral op de menselijke personages. Beide generaties gooien hier hoge ogen, want de jonge Dafne Keen geeft formidabel tegengas aan Jackmans heerlijk onsympathieke ouwe knar. De verwantschap tussen Laura en Logan is onmiskenbaar, het stokje mag gelijk aan het jonkie doorgegeven worden. Toch is het Jackman die de meeste indruk achterlaat, voor het laatst in de rol die hem groot maakte, maar hier zo anders gespeeld dan gebruikelijk. Schrijnend, dat we juist dankzij diens zwanenzang toch meer van Wolverine willen zien.