Kingsman: The Secret Service
Recensie

Kingsman: The Secret Service (2014)

Deze charmante spionnenkomedie van de makers van Kick-Ass laat exact de juiste balans van humor, karakterontwikkeling en actie zien.

in Recensies
Leestijd: 3 min 34 sec
Regie: Matthew Vaughn | Cast: Taron Egerton (Gary Unwin), Colin Firth (Harry Hart), Samuel L. Jackson (Valentine), Mark Strong (Merlin), Mark Hamill (James Arnold), Sofia Boutella (Gazelle), Michael Caine (Arthur), Sophie Cookson (Roxy), e.a. | Speelduur: minuten | Jaar: 2014

Matthew Vaughn debuteerde sterk met Layer Cake, een gangsterfilm met pre-Bond Daniel Craig in de hoofdrol, maar werd pas echt bekend bij het grote publiek met zijn magistrale stripverfilming Kick-Ass en het op nostalgie drijvende X-Men: First Class. Vaughn liet daarna zijn kans voor de regie van zijn tweede X-Men-film schieten om zich volledig te kunnen richten op een nieuwe comicverfilming. Met Kingsmen: The Secret Service baseerde de filmmaker zich opnieuw op werk van Mark Millar, al hield hij zich niet meer zeer strikt aan het bronmateriaal dat Millar samen met Watchmen-auteur Dave Gibbons neerkrabbelde. In een typisch Britse setting van keurige geheimagenten in smoking en de opleiding van een straatschoffie tot spion houdt Vaughn zich uitstekend staande. Kingsmen is het bewijs dat humor en spionage niet zo flauw en melig als Austin Powers hoeft te zijn, maar ook niet zo beschaafd als James Bond.

Toch zit het met de combinatie van humor, karakterontwikkeling en actie wel snor. Er wordt bijvoorbeeld grappig gespeeld met het feit dat opvallend veel geheimagenten de initialen J.B. dragen. Het is niet voor niets de naam van de mopshond die aanstormend agent Gary ‘Eggsy’ Unwin onder zijn hoede krijgt. En dan te bedenken dat hij dacht in de pup een heuse boxer te hebben gezien. Bij de vraag waar de naam J.B. op slaat, begint Eggsy’s leermeester Harry Hart er lustig op los te gokken. James Bond? Jason Bourne? Nee, Jack Bauer is het antwoord. De perfecte gentleman Hart, die onder codenaam Galahad zijn stiekeme werk doet, en het van straat geplukte opdondertje Eggsy, zijn duidelijk aan elkaar gewaagd. Eggsy's vader was zelf ooit een geheimagent maar liet tijdens een missie het leven. De jongen kan als genoegdoening op latere leeftijd altijd rekenen op steun van de Kingsmen, een geheime associatie van geheimagenten die hun hoofdkwartier bij een keurige Britse kleermaker hebben gevonden. Als Eggsy zichzelf dan ook in de penarie heeft gebracht, komt Hart hem helpen en ook maar gelijk rekruteren voor het vak.

Als de hoofdpersoon zijn medestudenten ontmoet, van wie er slechts één het tot agent zal schoppen, lijkt Kingsmen: The Secret Servcie af te steven op de zoveelste youngadultverfilming over een geheime opleiding die een veelbelovende, maar bloedlinke toekomst in het vooruitzicht stelt. Maar Vaughn heeft een heel ander plan in petto. Al tijdens de opleiding - als een soort een stageplek in de echte spionnenwereld - worden Eggsy en zijn concurrentie aan de nodige opdrachten blootgesteld. Ondertussen legt Hart, een charmante rol van een wederom oerdegelijke Colin Firth, het aan met dubieus wereldverbeteraar en magnaat Valentine. In de belichaming van Samuel L. Jackson heeft deze schurk lak aan de Britse kledingvoorschriften en omgangsvormen en brengt hij een gratis simkaart op de markt voor een slordige miljard mobielverslaafden. Met Valentines vergaande zorgen over de opwarming van de aarde en zijn pogingen deze ontwikkelingen desnoods met drastische middelen te stoppen, kan dit natuurlijk nooit goed gaan.

Het is grotendeels uit te tekenen hoe het Eggsy in zijn nieuwe rol zal vergaan, maar dit deert bijzonder weinig. Op vakkundige wijze weet Vaughn de vele valkuilen en clichés te vermijden. Met personages ontleend aan de King Arthur-verhalen, bijfiguren die een wel heel traditionele rolinvulling hebben en een uit een Tarantino-film weggestuiterde sidekick die doorgaat als de vrouwelijke variant van Oscar ‘The Bladerunner’ Pistorius, had een heleboel fout kunnen lopen. De sfeer van Kick-Ass wordt niet schaamteloos gekopieerd, want het venijn is verruild voor Britse klasse met een rafelig randje. De jassen van hun rollen gaan de acteurs ook steeds lekkerder zitten. Jonkie Taron Egerton kun je er in de openingsscènes nog van verdenken dat hij meer in het krachthonk heeft rondgehangen dan dat hij acteerworkshopjes heeft gevolgd, maar na wat geveinsde moeilijke grimassen gaat hij zijn personage steeds beter aanvoelen.

De enige punten waarop Vaughn enigszins een scheve schaats rijdt, is de wat kolderieke invulling van Jacksons slechterik en het onvermogen om één solide eind aan het geheel te breien. Het gevolg is dat Vaughn er samen met medescenariste Jane Goldman een overdaad aan slotontwikkelingen tegenaan gooit.