Godland
Recensie

Godland (2022)

Prachtige film met overweldigende natuurbeelden en dromerige muziek verliest wat aan kracht in tweede helft.

in Recensies
Leestijd: 2 min 26 sec
Regie: Hlynur Pálmason | Scenario: Hlynur Pálmason | Cast: Elliott Crosset Hove (Lucas), Ingvar Sigurdsson (Ragnar), Vic Carmen Sonne (Anna), Jacob Lohmannn (Carl) e.a. | Speelduur: 143 minuten | Jaar: 2022

De jonge en ambitieuze Deense priester Lucas heeft als opdracht dwars door het IJsland van de negentiende eeuw te reizen om in een dorpje de bouw van een kerk te overzien. Hij wordt vergezeld door onder meer een tolk en gids Ragnar die op voorhand brommend duidelijk maakt niets met Denen te hebben. Tijdens zijn tocht maakt Lucas foto's van het reisgezelschap en de natuur.

Hij is van tevoren gewaarschuwd dat de wereld van IJsland sterk verschilt met die van Denemarken. De eeuwig schijnende zomerzon maakt slaap onmogelijk. Lucas zal zich aan moeten passen, anders kan het nog wel eens slecht aflopen. Lucas knikt braaf. Maar hoe langer de reis duurt, hoe ongemakkelijker hij zich voelt. Ragnar vindt hem een rare snuiter. De omgeving wordt weerbarstig. Lucas krijgt zijn paard lastig onder controle. Hij zal door moeten gaan, de vraag is of hij het wel overleeft.

Het eerste deel van Godland zit vol met overweldigend prachtige natuurbeelden en voelt als het IJslandse antwoord op Aguirre: der Zorn Gottes. In die film, geregisseerd door Werner Herzog, wil de megalomane Aguirre de jungle overwinnen en eindigt raaskallend en doorgedraaid op een vlotje. Lucas' ego is veel kleiner dan dat van Aguirre en de jungle is niet te vergelijken met het ruwe IJsland, maar toch wordt ook hier de mens gereduceerd tot een mier. Bovendien schept regisseur Hlynur Pálmason met de betoverende geluidsband dezelfde dromerige sfeer. Alsof Lucas uit de realiteit is geglipt en zich nu moet redden in een ander universum.

De beelden zijn heerlijk precies geënsceneerd, met veel aandacht voor detail. De film verheft vuile nagels, een vliegje op iemands oog en zelfs handenwassen tot kunst. Miniatuurtjes die met veel aandacht en zorgvuldigheid in elkaar zijn gedraaid. Eigenlijk zijn het net strak gecomponeerde fotootjes.

In de tweede helft gebeurt iets opmerkelijks. Het reisgenootschap arriveert veilig en wel in het dorp, de kerk wordt gebouwd en Pálmason introduceert de dorpelingen. Lucas' aandeel blijft belangrijk (hij is nog altijd de priester) toch lijkt Godland hem enigszins naar de achtergrond te duwen. Heel subtiel schakelt de film over naar Carl en zijn twee dochters. De oudste heeft duidelijk een oogje op de priester, Carl vindt dat maar niets. Waarom wordt niet helemaal duidelijk.

Het eerste deel concentreert zich op de barre tocht, maar het tweede deel waaiert uit met verschillende ideeën die resulteren in net te abstracte shots en vage motivaties. Een beetje meer duidelijkheid was toch prettig geweest. Het is of Pálmason eigenlijk meer tijd nodig had om dit deel beter uit te kunnen werken.

Gelukkig is het eerste deel sterk genoeg om alsnog diepe indruk te maken. Liefhebbers van trage cinema komen met Godland sowieso wel aan hun trekken. Ze zullen smullen van Lucas' lange en slopende reis.