Het Monster van Parijs
Recensie

Het Monster van Parijs (2011)

Animatiefilm van de regisseur van Shark Tale had wat meer humor kunnen gebruiken, maar is mooi getekend en charmant.

in Recensies
Leestijd: 2 min 30 sec
Regie: Bibo Bergeron | Cast (stemmen): Birgit Schuurman/Vanessa Paradis (Lucille), Coen Swijnenberg/Sébastien Desjours (Emile), Sander Lantinga/Gad Elmaleh (Raoul), Stan van Samang/Mathieu Chedid (Francoeur), Marijn Devalck/François Cluzet (Maynott), Lucas van den Eynde/Bob Balaban (Pâté), Loes van den Heuvel/Julie Ferreir (Carlotta), Ludivine Sagnier/Clara Cleymans (Maud), e.a. | Speelduur: 90 minuten | Jaar: 2011

Het Monster van Parijs speelt zich af in het Parijs van 1910, waar we de verlegen filmoperateur Emile en zijn vriend, de bezorger/uitvinder Raoul, leren kennen. Emile droomt ervan een held te zijn zoals die op het witte doek te bewonderen zijn. Maar in werkelijkheid durft hij zelfs de leuke dame Maud niet mee uit te vragen. Raoul is juist een praatjesmaker die constant kibbelt met de mooie en populaire zangeres Lucille die hij al sinds zijn kindertijd kent. Dan creëren de twee vrienden op een dag per ongeluk een monster in het lab van een professor. Deze uit zijn krachten gegroeide luis zorgt voor paniek onder de Parijzenaars. Maar als Lucille het monster onder haar hoede neemt, blijkt het niet alleen zachtaardig, maar ook nog muzikaal te zijn. Ze noemt het monster Francoeur en neemt het op in haar show. De arrogante, maar ambitieuze politiecommissaris Maynott ziet in Francoeur echter een mogelijkheid om zijn imago een flinke boost te geven; als hij het monster vangt, zal hij een goede kans maken om tot burgemeester verkozen te worden...

Regisseur/schrijver van Het Monster van Parijs is Bibo Bergeron, die eerder Dreamworks' Shark Tale en The Road to El Dorado regisseerde en aan een waslijst aan animatiefilms meewerkte als tekenaar en storyboardartiest. Met deze derde langspeelfilm kruipt hij voor het eerst onder de vleugels van Dreamworks vandaan.

Bergeron begrijpt dat goede personages onmisbaar zijn voor de kracht van een verhaal. De personages krijgen dan ook allemaal hun eigen identiteit mee met herkenbare menselijke trekjes. Het Parijs uit de vroege twintigste eeuw is sfeervol geanimeerd met veel oog voor kleur en details. Helaas minder prominent aanwezig is de humor, hoewel kinderen ongetwijfeld zullen lachen om een aantal slapstickachtige scènes. Daarentegen is het monster, vooral in het begin, met zijn roodgloeiende ogen in de donkere straten van Parijs, wellicht juist wat griezelig voor de allerkleinsten. Voor de volwassen kijkers valt er ook genoeg plezier te beleven; aan de mooie animaties bijvoorbeeld, of aan de spaarzame, maar innemende liedjes, zoals het door Vanessa Paradis gezongen ‘La Seine’. De filmkenner kan zijn hart ophalen aan de alom aanwezige referenties naar klassieke monsterfilms: een snufje The Fly, een vleugje Frankenstein en een scheutje The Phantom of the Opera. Bergeron kent zijn klassiekers.

De regisseur laat overduidelijk zien het één en ander in zijn mars te hebben, al is het resultaat niet zonder gebreken. Vooral aan de kwaliteit en kwantiteit van de humor had nog wel wat gesleuteld mogen worden. Maar het talent is er: Het Monster van Parijs is een lieve en mooi animatiefilm, waarmee zowel jong en oud een fijn anderhalf uur in de bioscoop zal doorbrengen.