Gordos
Recensie

Gordos (2009)

Fijne Spaanse ‘dramedy’ over de strijd tegen de kilo’s en de vele emoties daarachter.

in Recensies
Leestijd: 2 min 27 sec
Regie: Daniel Sánchez Arévalo | Cast: Antonio de la Torre (Enrique), Roberto Enríquez (Abel), Véronica Sánchez (Paula), Leticia Herrero (Sofia), Raúl Arévalo (Alex), Fernando Albizu (Andrés), Tete Delgado (Beatriz), Marta Martín (Nuria), Adam Jezierski (Luis), María Morales (Leonor) | Speelduur: 110 minuten | Jaar: 2009

Voor wie nog niet aan de titel of aan het affiche had gezien waar Gordos over gaat valt de film meteen met de deur in huis: hij begint met een hilarisch reclamefilmpje voor de dieetpil KiloAway, met een klassieke ‘zo was ik eerst, zo ben ik nu’-boodschap. Om vervolgens de harde waarheid te tonen: de afgetrainde KiloAway-presentator is inmiddels weer tonnetjerond en eet gedeprimeerd een vette snack, terwijl op de tv achter hem het gewraakte spotje voorbij komt. De wanhoop rond kilo’s, kwabben en calorieën, daar draait het om in de nieuwe film van Daniel Sánchez Arévalo. De Spaanse regisseur die in 2006 opviel met Azuloscurocasinegro kiest dit keer opnieuw voor de mix van lach en traan die hij ‘dramedy’ noemt.

Als kapstok voor vijf verschillende verhalen rond overtollige kilo’s gebruikt Arévalo een groepstherapie voor dikke mensen. Dat lijkt misschien een flauwe oplossing, maar het werkt: vooral doordat de therapie zo onorthodox begint – elke cursist moet zich tot zijn eigen ontzetting uitkleden – en door de sterke personages, die je meteen meetrekken in hun verhaal. Van de buiten haar verloofdes medeweten dik geworden Leonor en het religieuze koppel Alex en Sofia tot de walviszware lijkschouwer Andrés en KiloAway-boegbeeld Enrique: ze komen allemaal direct tot leven. Dat gebeurt enerzijds in emotionele confessies, anderzijds via hysterische zwarte humor die ervoor zorgt dat Arévalo soms zelfs met telenovela-achtige scènes wegkomt.

Zwakke schakel blijkt de verhaallijn over cursusleider Abel en zijn zwangere vrouw; het is jammer dat dit stel gedurende de film steeds meer op de voorgrond treedt. Ook de andere verhaallijnen kennen gaandeweg hun mindere momenten – met uitzondering van de plot rond Andrés en zijn obese gezin. In zijn rol van de ontredderde vader van een boze pubertweeling is Fernando Albizu bepaald fenomenaal. Vanwege z’n gewicht verwachtte Andrés de vijftig niet te halen; op zijn vijftigste verjaardag merkt hij daarom, staand op de weegschaal, droogjes op dat hij zelfs na zijn dood nog weet aan te komen.

Natuurlijk blijken de kilo’s nooit het wáre probleem van de personages, maar hoewel Arévalo de achterliggende issues soms wat schematisch opdist lukt het hem een obligate moraal te vermijden. Wat heet: in een van de bizarste momenten van de film blijkt de bekentenis van een moord een onverwachts zwijmelmoment voor een van de koppels.

Na zijn veelbekroonde Azuloscurocasinegro toont Arévalo met Gordos aan dat hij een blijvertje is. Hij laat af en toe steken vallen, maar maakt dat goed met zijn rake vertelkunst, indrukwekkende cast en eigengereide humor. Collega’s Almodóvar en Amenábar mogen best zenuwachtig worden van een zo getalenteerde landgenoot.