Ten Canoes
Recensie

Ten Canoes (2006)

De beelden beklijven, maar als ode aan de orale cultuur van de oorspronkelijke bewoners van Arnhemland is het wel een erg mager.

in Recensies
Leestijd: 2 min 40 sec
Regie: Rolf de Heer | Cast: Crusoe Kurrdal (Ridjimirari), Jamie Gulpilil (Dayindi/Yeeralparil), Richard Birrinbirrin (Birrinbirrin) e.a. | Speelduur: 91 minuten | Jaar: 2006

Het Australisch Film Instituut (AFI) reikt jaarlijks prijzen uit aan de beste nationale films en televisie. Afgelopen jaar verzilverde Ten Canoes maar liefst zes van de zeven nominaties, waaronder die voor beste speelfilm en beste regie voor de in Nederland geboren regisseur Rolf de Heer. Het AFI geeft met deze prijzenregen aan hoe trots Australië is op de eerste productie waarvan de cast compleet uit Aboriginals bestaat en die volledig is opgenomen in een van de Aboriginaltalen. Maar ook internationaal sleept Ten Canoes de ene prijs na de andere binnen, zoals de speciale juryprijs op het vorige filmfestival van Cannes.

De mooie, doorleefde vertelstem van David Gulpilil, door films als Walkabout, Crocodile Dundee en Rabbit-Proof Fence de meest professionele en beroemdste Aboriginalacteur aller tijden, horen we als voice-over tijdens de prachtige openingsshots van de streek Arnhemland in het noorden van Australië dat zijn naam dankt aan het Nederlandse schip De Arnhem dat in 1623 langs de kust van het gebied voer. Gulpilil vroeg in 2003 aan Rolf de Heer of ze samen een film konden maken over traditionele Aboriginalgebruiken. Want ondanks de schat aan informatie en locaties worden er in Australië zelden films over of met Aboriginals gemaakt. De Heer, sinds 1959 woonachtig in Australië, nam het project aan toen hij het gebied bezocht en een foto uit de jaren dertig onder ogen kreeg van tien mannen in kano’s.

Vanuit die foto werkten de twee mannen aan een verhaal over het land en de taal waarin veel van de Aboriginalcultuur verborgen ligt. Ten Canoes gaat over de jonge Dayindi die verliefd is op een van de vrouwen van zijn oudere broer Minygululu, die daar vanzelfsprekend niet van gediend is. Tijdens een dagenlange jacht op ganzen en ganzeneieren die ze met tien man in kano’s ondernemen, vertelt Minygululu zijn jongere broer een verhaal over hun voorouderen om hem de belangrijke les van respect en geduld te leren. De zwart-wit beelden van de jacht van de broers en hun stamleden worden steeds afgewisseld door de in kleur opgenomen beelden van het verhaal dat Minygululu vertelt.

Gulpilil spreekt gedurende de film zijn eigen taal Mandalpingu. Het is een van de vele talen die in Arnhemland wordt gesproken, en alhoewel iedere clan zijn eigen woordgebruik en uitspraak heeft, verstaan ze elkaar over het algemeen prima. Dat het Engels zelfs vandaag de dag voor de bewoners pas hun vijfde of zesde taal is, maakten de opnames van Ten Canoes volgens De Heer erg lastig, maar weerspiegelde het unieke van het land en zijn bewoners.

Ook de beelden zijn wonderlijk. Ten Canoes is gevangen in prachtige shots van de natuur, de Aboriginals en hun gebruiken. Het is een genot om te zien hoe ze van boomschors kano’s maken en de dodendans uitvoeren. Toch is deze bewondering niet voldoende, want de verhaallijn, die telkens maar weer op bombastische wijze door David Gulpilil wordt aangekondigd, is inhoudelijk ongecompliceerd en zelfs kinderachtig te noemen. De beelden beklijven, maar als ode aan de orale cultuur van de oorspronkelijke bewoners van Arnhemland is het wel een erg mager verhaal dat de aandacht niet kan vasthouden.