Recensie

Tapas (2005)

Een zomers niemendalletje over een aantal levens die elkaar kruisen in een volksbuurt van Barcelona.

in Recensies
Leestijd: 2 min 30 sec
Regie: José Corbacho & Juan Cruz | Cast: Angel de Andrés (Lolo), María Galiana (Madame Conchi), Elvira Mínguez (Raquel) e.a. | Speelduur: 94 minuten | Jaar: 2005

De titel slaat zowel op de overbekende Spaanse hapjes als op het verbergen van geheimen, afgeleid als het is van het Spaanse werkwoord tapar, dat onder meer bedekken betekent. Goed anderhalf uur zijn we deelgenoot van de alledaagse besognes van enkele inwoners van een volksbuurt in Barcelona. Het zijn kleine, hapklare verhaallijntjes rondom de kracht van de liefde, waarin veel aandacht is voor de belangrijke levensles die stelt dat je de waarheid nooit moet verdoezelen.

Na een kleurrijke introductie van de hoofdpersonages in de zomerse, armoedige setting van een typisch Spaanse volkswijk, richt Tapas zich op enkele van de bewoners om te laten zien wat er achter de gordijnen plaatsvindt. Op het eerste gezicht zijn het namelijk allemaal brave burgers, maar het blijkt dat ze allemaal wel iets te verbergen hebben. De vriendelijke oma zit bijvoorbeeld niet voor haar lol iedere middag in het plaatselijke café, want als je beter kijkt, blijkt ze daar haar schrale pensioentje aan te vullen met de verkoop van XTC-pillen. De chagrijnige verkoopster in de kruidenierszaak is bij nader inzien een eenzame seksmaniak en de jolige kroegbaas een groot kind dat nooit geleerd heeft om te koesteren wat hij heeft.

Een hoogbejaard stel dat worstelt met kanker en de angst om oud te worden, neemt de centrale plaats in en vormt een spiegel voor de andere personages. De zieke man en XTC-dealende vrouw weten als geen ander dat er aan het einde van de rit niets ander overblijft dan wat je zelf in al de voorafgaande jaren hebt gezaaid. De wijze lessen die je uit hun portrettering kunt halen zijn legio, en worden onomwonden gepresenteerd: als je lief bent geweest voor je omgeving dan krijg je liefde terug, eerlijkheid duurt het langst en je moet geen oude koeien uit de sloot halen. Het is een aaneenschakeling van overbekende wijsheden die de film iets aartsconservatiefs geeft, ongeacht die XTC-pillen en de afkeer van religie bij de bejaarde vrouw.

Er is niets mis met dit Spaanse hapje voor tussendoor, maar het is geen verplichte kost. Het soaperige script kabbelt van de ene platitude naar de ander en wordt nergens meer dan een oppervlakkige mengeling van humor en drama. Bijna om-en-om wisselt Tapas dit recept af als in een slappe cabaretvoorstelling: na het stukje omgaan met kanker maken we kennis met een kungfu praktiserende Chinese kok, vervolgens een pijnlijke scheiding en dollende pubers in de supermarkt, daarna nog wat oprechte eenzaamheid en tenslotte de passionele seks. Voorzien van prettige muziek en ontdaan van scherpe randjes gaan de makers steeds weer voor de ontwapenende glimlach.

Zo bezien is Tapas te vergelijken met je eerste reactie als de ober een bordje tapas op je tafeltje zet in gelijk welk eetcafé in de wereld: ‘alweer calamares en gehaktballetjes in tomatensaus?’ Pretenties zijn dan wel nauwelijks te bekennen, maar originaliteit of verwondering zijn al helemaal ver te zoeken.