Recensie

Dumplings (2004)

Arthousehorror, die hoog scoort op de onsmakelijkheidsmeter.

in Recensies
Leestijd: 3 min 48 sec
Regie: Fruit Chan | Cast:: Bai Ling (Mei), Miriam Yeung (Qing Lee), Tony Leung Ka Fai (Lee) e.a. | Speelduur: 91 minuten

In 2004 maakten drie Aziatische regisseurs samen een horrorfilm bestaande uit drie korte films. Onder de toepasselijke titel Three Extremes werden daarmee de krachten gebundeld van Fruit Chan uit China, Takashi Miike uit Japan en Chan-wook Park uit Zuid-Korea. Met zijn veertig minuten durende segment Dumplings leverde Fruit Chan letterlijk op bijzonder onsmakelijke wijze kritiek op de morele grenzen die worden overschreden om mooi te blijven. Zijn visie op de moderne schoonheidscultus bleek erg effectief als horrorfilm, want het is een gatverdarrie-ervaring van de bovenste plank. Nu brengt Chan de volledige versie uit onder diezelfde titel. Na het zien van beide films blijkt het korte segment slechts een op horrormaatstaven gestoelde montage van de langere, minder effectbeluste versie te zijn. Wat overblijft is een redelijk toegankelijke film over een extreem smerig verschijnsel: een arthouse diner met een goed glas horror.

Fruit Chan is sinds zijn debuut in 1993 een chroniqueur van het underground Hongkong te noemen. Zijn films zijn soms hard-realistisch en politiek geladen, maar altijd gestileerd en opzienbarend. Vooral Made in Hongkong en The Longest Summer zijn wat dat betreft prachtige films. Beide zijn helaas nooit in Nederland uitgebracht, maar hebben wel op Europese festivals gedraaid. Zijn vorige film Public Toilet is zelfs mede mogelijk gemaakt door de Cinemart van ons eigen International Film Festival Rotterdam. Een distributeur is gelukkig wel gevonden voor Chans nieuwste, tevens uitgekozen als openingsfilm van de tweede editie van het CinemAsia Film Festival, dat sinds 30 maart door het hele land tourt.

In Dumplings speelt Bai Ling de jonge Mei, die eens in de zoveel tijd vanuit Hongkong op en neer reist naar het vasteland. De in een lokaal ziekenhuis verkregen smokkelwaar gebruikt Mei als vulling voor haar dumplings, een soort gestoomde deegkussentjes met vulling die overal in China op de menukaart staan. Haar dumplings vullen echter niet alleen het hongerige buikje, maar gaan ook ouderdomsverschijnselen tegen. Ze is zelf het levende bewijs, want Mei heeft met haar strakke snoet naar eigen zeggen al bijna de pensioensgerechtigde leeftijd bereikt. Voor haar succesrecept hebben vrouwen dan ook veel geld over, en zo ook de voormalige televisiester Qing. Het liefst wil zij voor altijd twintig blijven, al is het alleen maar om zo te zorgen dat haar rijke echtgenoot niet meer vreemd gaat.

Regisseur Fruit Chan doet niet geheimzinnig over de inhoud van de voedzame deegpakketjes door het al snel in alle bloederigheid te laten zien. De resterende tijd wordt gevuld met de langzame verslaving van Qing aan het eetbare medicijn, waar ze overigens weinig zichtbaar door veranderd. Onduidelijk is of de regisseur dat zo heeft bedoeld. Je kunt de niet-verjongende werking van de dumplings namelijk prima uitleggen als een idee-fixe van Qing in haar obsessie met haar uiterlijk, maar mogelijk heeft de dienstdoende grimeur zijn werk gewoon niet goed gedaan. Daar moeten we dus de novelle van Lillian Lee nog maar eens op naslaan.

Waar Fruit Chans eerdere films zich vooral afspelen in een stadse sfeer met veel donkere steegjes koos hij voor Dumplings voor de intimiteit van slechts enkele vertrekken. En wie is er geschikter om zo'n interieur te doen laten leven dan cameraman Christopher Doyle, bekend van zijn werk voor Wong Kar-Wai en Zhang Yimou's Hero. Ook hier gaat hij zich in de gedetailleerde verkenningen van de ruimte te buiten aan mooi gekadreerde wapperende gordijnen, fel getinte kleuren en een sterk benadrukte voor- of achtergrond. Een ander typisch Doyle-beeld is de weerspiegeling, die hij ook nu weer te pas en te onpas inzet. Aangezien dit beeld in Dumplings gelegitimeerd is als een symbool van de schoonheidscultus, struikel je over de werkelijk ontelbare shots van spiegels en ramen.

Dat de stijl van cameraman Doyle hemelsbreed verschilt van die van regisseur Chan is tegelijkertijd karakteristiek voor het enige echte minpunt van de film: het wordt nooit een eenheid, omdat er niet duidelijk wordt gekozen. Een echte horrorfilm wordt Dumplings bijvoorbeeld nergens, omdat de uitwerking van het -op zichzelf hoogst gruwelijke, maar direct verklapte- uitgangspunt te weinig wendingen neemt om echt interessant te blijven. Onduidelijk is ook of Fruit Chan mikt op de lach of op de gruwel. De overdreven krakende eetgeluiden en het medische hobbyisme van Mei zijn eigenlijk even komisch als afschuwwekkend, maar laten de toeschouwer precies daarom toch wat koud. De kitscherige fotografie van Christopher Doyle staat de filmbeleving daarbij dan ook echt in de weg. Wat overblijft is een arthousehorror, die hoog scoort op de onsmakelijkheidsmeter, maar net zo goed scoort als brave Azië-cinema.