The Man Who Killed Don Quixote
Recensie

The Man Who Killed Don Quixote (2018)

Terry Gilliams passieproject is zijn persoonlijkste film tot nu toe, maar hij lijkt niet geïnteresseerd in het betoveren van een publiek.

in Recensies
Leestijd: 3 min 36 sec
Regie: Terry Gilliam | Cast: Adam Driver (Toby), Jonathan Pryce (Don Quixote), Stellan Skarsgård (The Boss), Olga Kurylenko (Jacqui), Joana Ribeiro (Angelica), Óscar Jaenada (Gitano), Jason Watkins (Rupert), Sergi López (Barbero), Jordi Mollà (Alexei Miiskin), e.a. | Speelduur: 132 minuten | Jaar: 2018

Hoe kan het ook anders: het passieproject van de dromerige Terry Gilliam is een losse verfilming van de idolate ridder Don Quichot. De twee lijken voor elkaar gemaakt, maar het heeft een kwart eeuw geduurd voordat de film af was. Zoals Don Quichot vocht met windmolens, moest Terry Gilliam zo lang stoeien met een monsterlijke productie, epische geldproblemen en uitvallende acteurs dat hij meermaals de hoop opgaf. Toch is daar opeens The Man Who Killed Don Quixote. Gilliam gebruikt de productiehel als inspiratie voor zijn meest persoonlijke film tot nu toe.

Hij opent met Adam Driver als de verwaande reclameregisseur Toby in een scène die barst van dubbelzinnigheid. Een acteur opent als Don Quichot de aanval op een windmolen, waarvan de wieken plots blijven hangen. Er klapt een deurtje open en een productieassistent verpest de illusie. Plots beweegt de camera op de verkeerde manier en verraden schaalmodellen zich, vervuilen moderne windturbines de horizon en verschijnen gigantische poppenhoofden en een enorme filmcrew in de achtergrond.

Het is een grote knipoog van Terry Gilliam, die zijn originele filmidee, het verhaal van Don Quichot en zijn ervaringen op zijn eigen ingewikkelde manier met elkaar vervlecht. Terwijl Toby's nieuwste wodkareclame in duigen valt, merkt hij op dat deze kapitalistische onzin opgenomen wordt vlakbij een dorpje dat hij herkent. In deze regio heeft hij ooit eerder een indiefilm gemaakt over Don Quichot en een lokale schoenmaker overtuigd om te acteren. Wanneer hij aan de filmset ontsnapt om hem op te zoeken vindt hij de meest volhardende 'method actor' aller tijden, die nog steeds vastzit in zijn ridderlijke rol.

Wat volgt is een soort roadtrip in de stijl van Terry Gilliam, waarbij hij de grenzen tussen kunst en realiteit zoveel mogelijk laat vervagen. Toby en 'Don Quichot' springen van de ene surrealistische situatie naar de ander, waarbij Quichot volop meegaat in de kunstzinnige fantasie en Toby alles blijft zien in het kader van filmsets, scripts en ondertitels. Hierbij kan Gilliam het niet laten om zo veel mogelijk te spelen met referenties naar het filmproces en cynische ideeën over ridderlijkheid. Hij wil de kijker compleet desoriënteren. Net als Toby, die de oude man eerst nog ziet als een gebroken acteur in een arm dorp, raak je vanzelf de realiteit kwijt door alle filmsets, nostalgietrips, gekke acteurs en schijnbare tijdreizen.

De kracht van dit passieproject, is dat je als het ware meegaat met Terry Gilliam in een soort zoektocht naar een verband tussen kunst en realiteit en de impact die ze op elkaar hebben. Verpak je dat enerzijds in het legendarische verhaal van Don Quichot en anderzijds in het surrealistische filmproces zelf, krijg je ontzettend veel lagen en boeiende concepten. Gilliam heeft hierbij duidelijk niet alle antwoorden, maar probeert simpelweg zijn visie en ervaring op een filmrol te krijgen en die gekke rit met ons te delen. Als je je daarin kunt vinden, is het een bijzondere en zelfbewuste film waar mooie elementen in verstopt zitten.

Helaas lijkt Gilliam totaal niet geïnteresseerd in het aanspreken van een breed publiek, het vertellen van een coherent verhaal of het maken van politiek correcte grappen. Hij is daarin een soort ongeleid projectiel, misschien meer dan ooit. De filmreferenties zijn soms nogal niche-georiënteerd, Driver en Pryce kunnen losgaan in hun acteerwerk maar laten de personages niet echt leven en Gilliams humor is behoorlijk snaaks. Alles maakt de film extra persoonlijk, maar de toon is zeker niet aan iedereen besteed. Tevens is te merken dat het een draak van een filmproject was: Gilliam is minder visueel verwonderend dan je gewend bent, blijft meer hangen in vreemde verhaallijnen en heeft misschien te veel vreemde elementen overgehouden van eerdere versies.

The Man Who Killed Don Quixote is een unieke herinterpretatie, maar vele malen interessanter voor creatievelingen of filmfans die de context kennen, dan voor een algemeen filmpubliek. Bovenal voel je dat dit een film is die Gilliam simpelweg moest maken, iets wat hij uit zijn systeem moest krijgen. Alleen al daarom is de film niet zozeer entertainment, maar het goudeerlijke verhaal van een regisseur die in de knoop zit met zijn creativiteit.