Recensie

El Buen Patrón (2021)

Film die de zucht naar awards bespot en er vervolgens zelf naar loopt te leuren.

in Recensies
Leestijd: 2 min 51 sec
Regie: Fernando León de Aranoa | Scenario: Fernando León de Aranoa | Cast: Javier Bardem (Blanco), Manolo Solo (Miralles), Almudena Amor (Liliana), Óscar de la Fuente (Jose), Sonia Almarcha (Adela), Fernando Albizu (Román), Tarik Rmili (Khaled), Rafa Castejón (Rubio), Celso Bugallo (Fortuna), Francesc Orella (Alejandro), Martín Páez (Salva), Yaël Belicha (Inés (as Yael Belicha), Mara Guil (Aurora), e.a. | Speelduur: 120 minuten | Jaar: 2021

Nooit eerder haalde een film twintig(!) nominaties binnen bij de Goya's, de Spaanse evenknie van de Oscars. Maar El Buen Patrón maakte het bijna onmogelijke waar, mede dankzij drie genomineerden in de categorie beste mannelijke bijrol. Zes prijzen werden uiteindelijk mee naar huis gedragen, waaronder die voor beste film, beste regisseur en beste mannelijke hoofdrol voor nationale acteerheld Javier Bardem. Dat schept torenhoge verwachtingen.

Bardem speelt de goede baas uit de titel, dhr. Blanco, die aan het roer staat van een weegschalenfabriek. Hij probeert een belangrijke prijs in de wacht te slepen. Dé prijs. Zo ongeveer de enige award die hij nog niet aan zijn muur heeft hangen. Maar hij heeft er al een plekje voor ingeruimd en zelfs al een lampje opgehangen dat op het plekje schijnt waar het plakkaat moet komen te hangen. Het enige wat hij in afwachting van het prijzencomité niet kan gebruiken is een pr-nachtmerrie.

Blanco's volmaakte kalmte wordt op de proef gesteld, wanneer een ontslagen werknemer buiten de fabriekspoort staat te protesteren. Hij heeft zelfs zijn kinderen mee. En het ergste: hij staat op openbare grond en kan niet weggestuurd worden. Vervolgens laat een van zijn afdelingshoofden ernstige steken vallen vanwege huwelijkssores, raakt de zoon van weer een andere werknemer betrokken bij een racistische mishandeling, en dan gaat zélfs de weegschaal aan de poort uit balans.

Alles in El Buen Patrón lijkt hoog van de toren te blazen: kijk eens hoe lekker satirisch we hier zijn! Maar eigenlijk heeft de film meer de vorm van een veredelde klucht. Steeds gaat een deurtje open met een nieuwe beproeving voor het perfecte plaatje dat Blanco wil uitstralen. Alles wat hij aanvangt brengt hem alleen maar dieper in de problemen. Toch wordt het allemaal nooit echt ernstig. Blanco wordt van zijn stuk gebracht, dat klopt. Maar staan zijn bedrijf of zijn thuissituatie ooit echt op het spel? Nee, alleen die verdraaide award.

Gelukkig draagt Javier Bardem deze film. Hij heeft precies de innemende uitstraling, waardoor je in eerste instantie meegaat met zijn personage. Totdat zijn masker afvalt, en je vooral zit te wachten op zijn ondergang. Bardem is die lekkere gluiperd die je graag op zijn bek ziet gaan. Maar de film sleept verder nogal. Meerdere verhaallijntjes blijven steken zonder een opbouw in spanning en zonder oplopende bedreiging voor de positie van Blanco. Dus rijst de vraag: wat wil regisseur en schrijver Fernando León de Aranoa nou?

Als dit bijtend had moeten zijn, is het resultaat meer lichtjes sabbelend. Een beetje satire zorgt voor een stevige foltering van personages die op de hak worden genomen. En de betere laten er zelfs geen spaan van heel. De satire van El Buen Patrón tikt deze rijkaard zonder mores uiteindelijk alleen maar een beetje op de vingers. Een beetje zoals in de echte wereld, waar mensen met geld ook makkelijk wegkomen met wangedrag: reprimande, gouden handdruk, en dan weer hoppa! Door naar hun volgende baantje. Maar misschien is dat de echte ironie van El Buen Patrón.