Trois Couleurs: Blanc
Recensie

Trois Couleurs: Blanc (1994)

Trois Couleurs: Blanc is het zwakke broertje uit Kieślowski's kleurentrilogie, maar nog altijd een film van een grootmeester.

in Recensies
Leestijd: 2 min 50 sec
Regie: Krzysztof Kieślowski | Scenario: Krzysztof Kieślowski | Cast: Zbigniew Zamachowski (Karol Karol), Julie Delpy (Dominique), Janusz Gajos (Mikolaj), Jerzy Stuhr (Jurek), Aleksander Bardini (de notaris), e.a. | Speelduur: 92 minuten | Jaar: 1994

Met de kleuren blauw, wit en rood stel je niet alleen de Franse vlag samen, maar heb je ook het kleurenpalet van de Trois Couleurs-trilogie van Krzysztof Kieślowski. De keuze van deze kleuren is niet alleen van visueel belang, maar refereert ook aan de basisprincipes waar Frankrijk (althans op papier) voor staat en dat is vrijheid, gelijkheid en broederschap.

Hoewel de drie films vaak in één adem genoemd worden kun je ze gerust apart bekijken, want op een aantal details na die je in elk deel voorbij ziet komen zoals het oude vrouwtje dat zonder al te veel succes een fles in een glasbak probeert te gooien, hebben de films qua verhaal maar weinig met elkaar gemeen, zelfs niet met de personages. Door een trilogie te maken zorg je er als regisseur wel voor dat de films met dezelfde (strenge) blik worden beoordeeld en om het maar onmiddellijk te zeggen zoals het is, dit tweede luik is de minste van de drie.

Veel heeft te maken met het feit dat zowel Bleu en Rouge gedomineerd werden door een ijzersterke (vrouwelijke) vertolking. In Bleu was dat Juliette Binoche die op een bijzondere manier de dood van haar echtgenoot en kind probeert te verwerken, terwijl in het derde luik Irène Jacob als fotomodel geïntrigeerd geraakt door een rechter die zijn buren bespioneert. In Trois Couleurs: Blanc heb je weliswaar de ravissante Julie Delpy, maar de Poolse regisseur legt jammer genoeg te veel de focus op de veel minder interessante Zbigniew Zamachowski.

Spelen de twee andere delen zich af in hartje Parijs, Trois Couleurs: Blanc resideert grotendeels in het grijze Polen dat kreunt onder de corruptie. Blanc staat voor gelijkheid, of beter gezegd het ontbreken ervan. Krzysztof Kieślowski koos in zijn twee andere delen voor het concept van het bikkelharde drama, maar in Trois Couleurs: Blanc kiest hij het pad van de zwarte komedie, en jammer genoeg pakt dat niet altijd even sterk uit.

Het verhaal gaat over de knappe Parisienne Dominique die getrouwd is met de Poolse immigrant Karol met wie ze samen een kapperszaak runt. Het sprookje duurt niet lang, want de man heeft last van langdurige impotentie wat voor de Franse rechter reden genoeg is om het huwelijk nietig te verklaren. De arme Karol probeert zijn vrouw over te halen om hem alsnog een kans te geven, maar de lust is groter dan het hart en voor hij het goed en wel beseft belandt de arme kerel in de Franse metro als bedelaar. Via een sluw plan keert de Pool terug naar zijn geboorteland waar hij de mogelijkheid krijgt om een aardige stuiver bij te verdienen. De gescheiden man is benieuwd hoe zijn ex zal reageren als ze hoort dat haar vroegere echtgenoot plotseling rijk is geworden.

Trois Couleurs: Blanc is natuurlijk geen slechte film, want dat valt nu eenmaal niet te rijmen met het genie dat Krzysztof Kieślowski is. Wel mist dit deel alles wat de andere zo goed maakte, en dat is naast een innemende vrouwelijke diva vooral ook een beklijvend verhaal dat je dagenlang blijft achtervolgen. Daardoor is dit tweede deel het zwakke broertje van de trilogie, maar het blijft wel nog steeds cinema om u tegen te zeggen.