Society of the Snow
Recensie

Society of the Snow (2023)

Mooi eerbetoon aan de slachtoffers van de Andesvliegramp uit de jaren zeventig.

in Recensies
Leestijd: 4 min 3 sec
Regie: J.A. Bayona | Scenario: J.A. Bayona, Nicolás Casagiero, Jaime Marques | Cast: Enzo Vogrincic (Numa Turcatti), Rafel Federman (Eduardo Strauch), Simon Hempe (Coche Inciarte),Santiago Vaca Narvaja (Daniel Maspons), Andry Pruss (Roy Harley), Agustín Pardella (Nando Parrado), Carlitos Paez (Carlos Páez Vilaró) e.a. | Speelduur: 144 minuten | Jaar: 2023

Op vrijdag 13 oktober 1972 stortte vlucht 571 van de Uruguayaanse luchtmacht, die op weg was naar de Chileense hoofdstad Santiago, neer op een gletsjer in de Andes, mijlenver van de bewoonde wereld. Aan boord waren veertig leden van het rugbyteam Old Christians Club, goede vrienden afkomstig uit de hoofdstad Montevideo. Voor de overlevenden van de crash volgen tweeënzeventig dagen op een sneeuwwitte bergtop met helemaal niets. Ze zaten vast maar gaven het niet op. Deze hervertelling is een eerbetoon aan hun veerkracht.

Er zijn eerder verfilmingen van deze waargebeurde vliegtuigramp gemaakt, waaronder de bescheiden jarennegentighit Alive. Exact dertig jaar later wagen Netflix en het Spaanse duo J.A. Bayona (regie) en Belén Atienza (productie), eerder samenwerkend aan onder andere El Orfanato en Jurassic World: Fallen Kingdom, zich aan een nieuwe hervertelling. Dit keer met een zorgvuldig samengestelde Spaanse cast. De acteurs lijken zelfs fysiek op de slachtoffers die ze spelen. Het geeft de film qua geloofwaardigheid meteen een grote voorsprong op zijn voorgangers.

De makers hebben de goede afslag gepakt en alle mogelijkheden voor sentimentele ruis weggehaald: geen romantische vergezichten, geen filosofische reflecties of aangedikte sensatie rondom het kannibalisme. Door zich op de naakte en feitelijke werkelijkheid van de vliegtuigcrash te concentreren, maakt deze vertelling van de vliegtuigramp op een knappe manier korte metten met ramptoerisme en concentreert zich in plaats daarvan op de passagiers.

Die passagiers, allemaal nog in shock van wat er is gebeurd, kruipen zo goed en kwaad als het kan uit het vliegtuigwrak en gaan snel aan de slag. Ze verdelen de voedselvoorraad die vooral bestaat uit kleine versnaperingen. Ze besluiten een deel van de vliegtuigromp om te dopen tot een plek voor de gewonden, waar twee artsen in opleiding ze nog proberen te verplegen. De overleden passagiers leggen ze verderop in de sneeuw. Ze maken met koffers een groot kruis, trekken dubbeldikke lagen kleding aan en plukken sieraden van de slachtoffers voor hun nabestaanden. Ze verkennen de omgeving (ze zoeken de staart van het vliegtuig in een poging om de radio weer aan de praat te krijgen) en spreken elkaar moed in.

De eerste drie dagen zijn ze nog optimistisch gestemd, omdat ze echo's in de bergpieken horen van vliegtuigen die hen aan het zoeken zijn, maar de rampspoed is dan nog niet voorbij. Het witte wrakstuk valt weg in de sneeuw.

Het verhaal wordt verteld vanuit de rustige maar moedige vijfentwintigjarige Numa, die het belangrijk vindt dat zijn vrienden het niet zomaar opgeven. Ze missen hun familie en willen niets liever dan terug naar huis om hun ouders eindelijk weer te omhelzen. Numa en zijn medepassagiers worden ontzettend naturel, realistisch en liefdevol gespeeld. Je ziet de geschiedenis van de vriendschappen en de vanzelfsprekendheid van hun samenzijn, zonder dat ze hier de nadruk op leggen. De acteurs imponeren in hun weergave van de wervelwind van instinctieve emoties die bovenkomen en die ze het hoofd moeten bieden.

Dat is geen koud kunstje in de witte sneeuwvallei; ze kruipen 's nachts stervend van de kou tegen elkaar aan in de vliegtuigromp, er is geen levend wezen in het onherbergzame gebied te bekennen en zelfs hun expedities zijn met gevaar voor eigen leven. Door de intense kou verbranden ze hun voeding bovendien twee keer zo snel, waardoor de honger al snel alles overneemt. Bovendien liggen er in de bergen lawines op de loer.

Toch doen ze hun best om hun medemenselijkheid op de grote hoogte niet te verliezen. Ze zijn allemaal devoot katholiek en wanneer hun geloof begint te wankelen, geloven ze nog steeds in elkaar. Er is zelfs ruimte voor humor wanneer een van de vrienden steeds maar weer optimistisch terugkomt op zijn stokpaardje: "Ja, je ziet het vanaf hier misschien niet, maar Chili ligt toch echt daarachter!"

Als ze na tien dagen via de radio te horen krijgen dat de reddingswerkzaamheden worden gestaakt en men de hoop op overlevenden heeft laten varen, lijken de achterblijvers aan de goden overgeleverd te zijn.

De film is bloedstollend, maar minstens zo mooi is de warmte van de vrienden in het ijskoude landschap; ze discussiëren, ze bevragen, ze overleggen, ze stellen elkaar gerust en ze houden elkaar bij de les. Ze blijven aandachtig en rustig naar elkaar luisteren, wat een onvoorstelbaar groot goed is te midden van zo'n wanhopige en ellendige situatie. Ondanks de ongelooflijke ontberingen en de uitzichtloze situatie, is er altijd weer iemand die, dwars door de realiteit van hun omstandigheden, toch vastberaden is om zijn vrienden eruit te redden. Deze film laat zien dat vriendschap geen illusie hoeft te zijn, maar een bron van onvoorstelbare veerkracht kan vormen.