Horror heeft als voornaamste functie de filmkijker de stuipen op het lijf jagen. Succesvolle horrorfilms gedijen goed bij een flinke dosis jump scares, personages die zich in geval van levensnood uiterst onhandig gedragen en tamelijk onrealistische gevaren zoals geesten en gestoorde seriemoordenaars. Maar de menselijke verbeelding is altijd nog enger dan expliciete gorigheid en bloederige taferelen. Helemaal goed werkt het dan ook als onder al die gruwelijkheden een invoelbaar drama schuilgaat.
Dat laatste is zeker het geval bij Bring Her Back, een Australische horrorproductie van de regisseursbroers Danny en Michael Philippou. Zij maakten eerder indruk met Talk to Me. De kern van hun horrorverhaal, over een tweetal weestieners die onderdak vinden bij een voormalig welzijnswerker, is trauma en verlies. Dat uit zich in de levens van stiefbroer en -zus Piper en Andy, maar ook bij hun nieuwe gastmoeder Laura.
Piper is zeer slechtziend en ziet alleen nog licht en donker en wat vormen. Haar zeventienjarige stiefbroer Andy probeert zich zo goed en kwaad als het kan over haar te ontfermen, al is hij in het verleden ook geen lieverdje geweest. Wanneer broer en zus hun vader na een zelfmoordactie dood in de douche vinden, dreigen ze allebei in andere gastgezinnen te worden ondergebracht. Andy en Piper staan er echter op dat ze samenblijven. Als hij eenmaal achttien is geworden dan hoopt hij de wettelijk voogd van zijn zusje te kunnen worden.
Ze worden ondergebracht bij de zonderlinge voormalig welzijnswerker Laura, die aanvankelijk een vrije geest lijkt met zo af en toe een eigenaardigheidje. Zelf heeft ze ook het nodige meegemaakt, want haar blinde dochter is jaren geleden verdronken in het zwembad. Ze heeft tevens de zorg over de stomme Ollie, een zwijgzame jongen met een bijzondere oogopslag. Andy komt er al snel achter dat Laura het meest toenadering tot Piper zoekt. Maar wat heeft hun tijdelijke moeder precies te verbergen?
Totdat de onvermijdelijke expliciete en grafische scenes losbarsten wordt Bring Her Back grotendeels gedreven door sfeer. Het onbestemde gevoel waar de Philippous zich van bedienen is tergend ongrijpbaar. Dat het niet duidelijk is waar Andy en Piper in zijn beland komt door voornamelijk door de ongemakkelijke situaties die hoofdrolspeelster Sally Hawkins weet op te roepen. We hebben de Britse al in een divers palet aan rollen in uiteenlopende genres aan het werk gezien, maar hier zet ze voornamelijk een getergde moeder neer, die gedreven wordt door ongekend verdriet en de onmogelijkheid om het verleden los te laten.
Dat dit uitloopt op bizarre gekkigheden blijkt naadloos in het verhaal te passen, juist omdat we door flarden het tragische verleden van Laura hebben kunnen reconstrueren. De kijker moet zich uiteindelijk door wat bloederige taferelen en gorigheden worstelen, maar omdat de onderliggende laag altijd uit drama bestaat krijgt wat bij veel genregenoten aanvoelt als effectbejag een extra dimensie. Dat zich uiteindelijk een tegen Hollywood aan schurkende apotheose ontvouwt lijkt haast onvermijdelijk, maar de Philippous hadden in de afsluitende akte wel wat gas mogen terugnemen in een verder geslaagde en grondig opgebouwde mix van genres, met een uitzonderlijk sterke rol voor Hawkins.