In een wereld met gestrande huwelijken, tweede huwelijken en huwelijksbootjes in zwaar weer, zijn er relatief weinig films over mensen die samen oud worden. Het merendeel van de romantische verhalen gaat over de kunst van het bij elkaar komen, maar niet over de kunst van het jarenlang bij elkaar blijven. Een eigentijdse versie van Warren Adlers iconische boek The War of the Roses, in 1989 verfilmd met Kathleen Turner en Michael Douglas in de hoofdrollen, kan dus geen kwaad.
We ontmoeten de Britse Theo en Ivy terwijl hun ogenschijnlijk perfecte huwelijk op de klippen loopt. Hun huwelijkscrisis ontstaat als de klassieke en conservatieve rolpatronen door een speling van het lot op hun kop komen te staan. Theo is een succesvolle architect die thuis komt te zitten (nadat een gloednieuw gebouw van hem letterlijk is ingestort), terwijl bescheiden moeder Ivy zich na een geweldige recensie van haar kookkunsten in haar eerste strandtentje We've Got Crabs tot een gevierde chef met een eigen restaurantketen ontwikkelt.
De geboorte van de zakenvrouw doet iets met het toch al ingedeukte ego van haar man en de nieuwe verhoudingen veranderen de familiedynamiek grondig. Plotsklaps is Ivy het hoofd van het huishouden en is Theo verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen. In de snedige dialogen die volgen wemelt het van de opvoedingsgeschillen, financiële perikelen en het verlangen om door elkaar gezien te worden. De nieuwe taakverdeling stelt het ooit vanzelfsprekende harmonieuze huwelijk met wederzijdse steun flink op de proef.
Waar ze ooit als twee stoïcijnse en koelbloedige Britten halsoverkop voor elkaar vielen en besloten naar Californië te verhuizen, zien we vervolgens hoe ze elkaar tijdens de verwezenlijking van hun Amerikaanse droom voortdurend afvallen en in verhitte vuurgevechten belanden.
Scenarist Tony McNamara (eerder verantwoordelijk voor The Favourite en Poor Things) schuwt de absurditeit niet en transformeert het moderne echtpaar tot een wild en ontembaar duo. Ivy zuipt, blowt en propt zich vol met slechte suikers. Theo wil fanatiek hardlopen, zijn reputatieschade overwinnen en het 'meest futuristische hightech huis ooit' ontwerpen. Beiden hebben statusangst en zijn niet bepaald zachtzinnig voor zichzelf of elkaar.
Wat The Roses sterk benadrukt, in navolging van het meer romantisch gestemde The Materialists, is hoe ongelijkheid in financiële positie kan doorwerken in een relatie. Liefde overwint alles? Dat ligt ingewikkeld als de één thuis komt te zitten terwijl de ander juist doorbreekt. Benedict Cumberbatch weet precies hoe hij een man moet neerzetten die zijn best doet om een goede, progressieve huisvader te zijn, terwijl hij zich intussen gekleineerd voelt. In de architectenwereld krijg hij geen voet meer aan de grond. Hij lacht zijn vrouw toe als een krokodil met kiespijn, terwijl zij beurtelings nerveus om hem heen dribbelt en naar hem vuurspuwt.
Langzaam verandert hun huwelijk in een mijnenveld. Verwijten vliegen over en weer en venijnige opmerkingen worden vaste routine, in de geest van Who's Afraid of Virginia Woolf?. De scherpe en spitsvondige Theo en Ivy zijn te interpreteren als moderne varianten van Catherine en Heathcliff uit Wuthering Heights; ook zij konden niet met of zonder elkaar en vlogen elkaar zelfs aan gene zijde nog in de haren.
Hoewel deze dysfunctionele huwelijksdynamiek vermakelijk kan zijn (een echtpaar dat elkaar de tent uitvecht stemt soms hoopvoller dan een koppel dat elkaar niets meer te zeggen heeft) en er geen gebrek is aan sardonische humor, wordt de snedigheid van deze zwartgallige komedie helaas overschaduwd door de Amerikaanse bijpersonages.
Als raadgevers, toeschouwers en intriganten functioneren ze vooral als karikaturale 'vijandige vrienden'. Al in de eerste scène op de schietbaan worden ze neergezet als oppervlakkige en hypocriete Amerikanen met vlotte babbels. Theo en Ivy hebben weinig met deze mafketels en het is niet geloofwaardig dat ze zo lang bevriend zouden blijven met zulke vervelende mensen.
Waarschijnlijk was het de bedoeling dat deze vrienden, in contrast met het snedige Britse echtpaar, voor een komische noot zouden zorgen. In plaats daarvan maken ze de sfeer ronduit akelig en zelfs grimmig. Zo wordt een belangrijk diner, waarin een verbaal vuurgevecht tussen Theo en Ivy had moeten schitteren, gedegradeerd tot een stompzinnige en verdrietige bedoening.
Ook de kinderen van het echtpaar zijn opvallend slecht en onrealistisch uitgewerkt, terwijl juist zij vaak een bron van conflict vormen. Zo blijft de gezinsdynamiek onderbelicht en dat is niet het enige gemis in deze scheidingssatire.
Een film over een vechtscheiding kan geslaagd zijn als na de storm weer hoop gloort voor de voormalige geliefden en ruimte ontstaat voor hernieuwde verbondenheid. The Roses neemt een andere afslag.
De doorgewinterde Benedict Cumberbatch en de ijzersterke Olivia Colman houden de film grotendeels overeind. Ze schitteren in hun aan elkaar gewaagde spel en slepen je met messcherpe blikken moeiteloos mee in hun huwelijksdynamiek, inclusief de onderkoelde pingpongdialogen. Ze brengen de vertrouwdheid van een jarenlang samenzijn overtuigend tot leven, maar laten ook zien hoe de liefde is weggevloeid.
En zo rijst de vraag: is de film herkenbaar voor geliefden die elkaar soms achter het behang willen plakken of voert de verbittering te veel de boventoon? The Roses is in ieder geval één ding: compromisloos.