J. Kessels
Recensie

J. Kessels (2015)

Wild, vervreemdend, vet aangezet. Het zit allemaal op het randje, maar dat maakt deze boekverfilming ook zo vermakelijk.

in Recensies
Leestijd: 2 min 40 sec
Regie: Erik de Bruyn | Cast: Fedja van Huêt (Frans), Frank Lammers (Kessels), Ruben van der Meer (Boontje), Annick Christiaens (Brigit), e.a. | Speelduur: 107 minuten | Jaar: 2015

In Nederland worden aan de lopende band boeken verfilmd. Een relatief kleine gok voor makers, want als je een verhaal naar de bioscoop brengt dat al door een groot publiek is omarmd, is de kans op een succes ook groter. Maar dat is anders bij J. Kessels. Hoe verfilm je een boek waarin het verhaal slechts een bijrol speelt?

In J. Kessels: The Novel schrijft P.F. Thomése over een reis die hij naar Hamburg maakt, samen met een van zijn eigen personages, J. Kessels. In dat verhaal, waarin fantasie en verzonnen werkelijkheid door elkaar lopen, is het niet zozeer het plot dat opmerkelijk is, maar vooral de schrijfstijl. Het zijn Thoméses scherpe, vindingrijke en gortdroge verwoordingen die zijn boek zo geestig en levendig maken. Zie dat maar eens naar het witte doek te vertalen.

Iets vergelijkbaars was aan de hand met Fear and Loathing in Las Vegas, waarin de auteur van het verhaal (Hunter S. Thompson) meesterlijk omschreef hoe hij feitelijk niet veel meer deed dan doelloos gedrogeerd ronddolen. Regisseur Terry Gilliam loste dat op door middel van veel voice-overs die rechtstreeks uit het boek kwamen. En door Johnny Depp te casten, die een van de beste rollen uit zijn carrière neerzette.

Voor J. Kessels waren het regisseur Erik de Bruyn en hoofdrolspelers Fedja van Huêt en Frank Lammers die voor eenzelfde opgave stonden. Onvermijdelijk was dat ze een voice-over zouden gebruiken om Thoméses stijl mee te kunnen nemen, maar de film wordt er niet door overspoeld. De Bruyn legt de nadruk meer op een prettig chaotische en vervreemdende stijl waarin verleden, heden, fantasie en realiteit in elkaar over lopen.

Fedja van Huêt speelt daarin de schrijver die vastloopt binnen zijn eigen verhaal. Frans Thomése krijgt een belletje van een oude jeugdvriend die hem de opdracht geeft om in Hamburg een overspelige frikandellenhandelaar op te sporen. Hij stemt in. Niet zozeer om zijn jeugdvriend een plezier te doen, maar meer omdat hij de kans ziet om het bloedmooie meisje van vroeger weer tegen het fraai gevormde lijf te lopen. Dus stapt hij in een Amerikaanse bak richting Hamburg, samen met het fictieve personage J. Kessels (leuke rol van Frank Lammers, die boert, kucht, knort en gromt zoals alleen hij dat kan).

Onder de dikke oppervlakte van wilde stijlmiddelen, mannenfantasieën, plotwendingen en acteerwerk dat tegen schmieren aanhikt (vooral Fedja van Huêt zit op het randje), zit een drama over een hang naar het verleden en de onvervulde verlangens die daarmee samengaan. Wanneer dat tegen het einde meer naar de voorgrond treedt, begint J. Kessels te wankelen. Je moet van goeden huize komen als je iets compleet banaals en plats een overtuigende diepere laag kunt geven. Dat lukte Gilliam met Fear and Loathing in Las Vegas, maar de filmversie van J. Kessels voelt te geconstrueerd aan. Een lekker gestoorde rit is het wel, waarin filmgenres, plotwendingen en rare personages je om de oren vliegen. Wat dat betreft heeft Erik de Bruyn zich na het compleet mislukte De President sterk herpakt.