Life
Recensie

Life (2015)

Anton Corbijn is de dupe geworden van een weifelend scenario. Het is niet helemaal duidelijk of Life nu om James Dean draait of om de fotograaf die de rijzende ster moet vastleggen.

in Recensies
Leestijd: 4 min 1 sec
Regie: Anton Corbijn | Cast:Robert Pattinson (Dennis Stock), Dane DeHaan (James Dean), Alessandra Mastronardi (Pier Angeli), Joel Edgerton (John Morris), Ben Kingsley (Jack Warner), Michael Therriault (Elia Kazan), e.a. | Speelduur: 111 minuten | Jaar: 2015

Slechts drie films maakte acteur James Dean voor hij op vierentwintigjarige leeftijd crashte bij een autorace. Minder bekend is dat hier een carrière op het podium en op televisie aan voorafging. Het beeld van Dean als de rebelse twintiger met wit T-shirt, zwart leren jack en zijn kenmerkende coupe is zo iconisch dat het heel lastig is om daar aan te tornen. Het imago van Dean als de 'boy next door' werd nog eens versterkt door de fotoreportage die Dennis Stock maakte voor het gerenommeerde maar inmiddels ter ziele gegane tijdschrift Life. Hiervoor trok Dean onder meer terug naar zijn geboortegrond in de staat Indiana. Maar Dean werd ook op de gevoelige plaat vastgelegd in zijn eenvoudige appartement in New York. Dit gebeurde allemaal voor het uitbrengen van zijn eerste speelfilm East of Eden.

Neerlands trots Anton Corbijn lijkt de ideale man om de samenwerking tussen Dean en Stock vorm te geven. Corbijn toonde zich in zijn vorige speelfilmprojecten een haast klassiek filmmaker met een sterke acteursregie en uiteraard een scherp oog voor mooie plaatjes en beeldcompositie. En uiteraard is Corbijn begonnen als fotograaf van de grootste muzikanten die onze planeet heeft voortgebracht, waarbij vooral zijn sterk gebruik van contrast in zijn voornamelijk zwart-witfoto’s zijn handelsmerk is geworden. Dit imposante oeuvre sluit naadloos aan bij de reportage die Stock van Dean schoot voor Life. Maar Corbijn begeeft zich ook op link terrein. Want de korte indruk die James Dean heeft achtergelaten is zo sterk dat het al gauw uitdraait op parodie. En dat gevaar speelt Corbijns vierde speelfilm voortdurend parten.

In de vertolking van acteur Dane DeHaan is Dean een mompelende slome duikelaar die maar weinig interesse voor de poespas rondom zijn vak lijkt te kunnen opbrengen. De aanzwellende interesse voor zijn persoon snapt hij al helemaal niet, maar wel is duidelijk dat het een jongeman is met liefde voor het vak. Nog voordat de roem zijn intrede zal doen heeft Dean een broertje dood aan het doen van interviews, omdat daar toch altijd dezelfde vragen worden gesteld. Voor Dean hoeven de glamour en bekendheid dus allemaal niet zo. Dat geldt in zeker mate ook voor fotograaf Dennis Stock die er wel een beetje klaar mee is om filmsets en rodeloperpremières te kieken. Hij probeert zijn opdrachtgever ervan te overtuigen dat Dean een man is om rekening mee te houden. Dean en Stock draaien een tijd om elkaar heen en er ontstaat iets wat aanschurkt tegen een vriendschap, maar wellicht beseffen de twee talenten dat ze elkaar en vooral elkaars bezieling nodig hebben om hun beider levens een nieuwe wending te geven.

Deze thematiek weet scenarist Luke Davies, vooral bekend van het mooie kleine Australische drama Candy, er niet helemaal lekker uit te krijgen. De wisselwerking en tegenstrijdigheden tussen de twee ambitieuze mannen is redelijk evident, maar dit leidt nooit tot verbaal vuurwerk. Dit zijn twee mannen die elkaar nodig hebben, maar er met geheel andere motieven instaan. Dean wil er niet al te veel moeite voor doen en komt onverschillig en zelfs wat verveeld over. Stock daarentegen moet het vuurtje telkens aanwakkeren en laten branden, hetgeen een tamelijk vermoeiende exercitie blijkt. Tegenover het wat vlakke acteerwerk van DeHaan, van wie het vreemd genoeg maar niet duidelijk wordt of hij nu juist wel of niet Dean feilloos wil imiteren, blijkt tegenspeler Robert Patterson zeer beperkt in zijn capaciteiten. We zien hier niet twee acteurs aan het werk die tegen elkaar proberen op te bieden of elkaar zichtbaar uitdagen.

In feit zou deze hele biopic om Dennis Stock moeten draaien, waarbij James Dean enkel het middel is om dromen te verwezenlijken. Na afloop van de klus kijkt de fotograaf al uit naar een nieuwe uitdaging. Maar omdat James Dean zo tot de verbeelding spreekt en Dennis Stock er zo magertjes bij afsteekt, is het niet helemaal duidelijk waar we nu bijna twee uur naar hebben zitten te kijken. Het beeld van de acteur wordt keurig in stand te houden. Zijn relatie met de Italiaanse actrice Pier Angeli wordt afgeraffeld en over zijn vermeende homoseksualiteit wordt met geen woord gerept, laat staan dat er voorzichtig naar gehint wordt. De subthema’s van de antiroem en het versterken van zowel elkaars kracht als onzekerheden komen er wat bekaaid vanaf. Aan Anton Corbijn mag dit gebrek aan context en focus nauwelijks worden toegeschreven. De regisseur blinkt wederom uit in sfeer en krachtige beeldtaal. Hij zet bovendien een weergaloos tijdsbeeld neer van het studiosysteem dat acteurs als bezit beschouwde, maar met James Dean deze visie onmogelijk kon volhouden. Life had met een beter scenario een beter drama kunnen zijn dat minder op veilig speelt.