Journal d’une Femme de Chambre
Recensie

Journal d’une Femme de Chambre (2015)

Kamermeisje Léa Seydoux probeert aan haar afkomst te ontsnappen.

in Recensies
Leestijd: 2 min 29 sec
Regie: Benoît Jacquot | Cast: Léa Seydoux (Célestine ), Vincent Lindon (Joseph), Clotolde Moilet (Madame Lantaire), Vincent Lacoste (Georges), e.a.| Speelduur: 96 minuten | Jaar: 2015

Het boek Journal d’une Femme de Chambre van Octave Mirbeau werd al meerdere malen gebruikt als basis voor een film. En niet door de minsten: in 1946 waagde Jean Renoir zich er aan en in 1964 leverde Luis Buñuel een versie af. Beide worden gezien als mooie staaltjes cinema, maar Benoît Jacquot liet zich hier niet door intimideren en achtte de tijd rijp voor een derde verfilming.

Het verhaal van Jacquot is redelijk trouw gebleven aan het boek. We maken kennis met de mooie Célestine, een kamermeisje dat door haar aantrekkelijke uiterlijk de mannen het hoofd op hol jaagt. Ze wordt hierdoor keer op keer ontslagen door hun echtgenoten en krijgt van het bureau dat haar plaatst nog één kans bij een rijke familie in de provincie. Voor Célestine een nachtmerrie, want zij is de stijl van Parijs gewend. Steunend en kreunend gaat ze toch aan de slag en dat blijkt niet makkelijk. De heer des huizes probeert zich aan haar te vergrijpen, de vrouw des huizes haat haar en dan is er nog de knecht Joseph die haar alleen van een afstandje aanstaart en weinig zegt.

Léa Seydoux is perfect gecast als de kamermeid met ambities, voor wie het aannemen van bevelen niet vanzelfsprekend is, maar geen mogelijkheid ziet om aan haar komaf te ontsnappen. Seydoux weet de innerlijke conflicten van Célestine met een houding of een oogopslag treffend weer te geven en draagt de film van begin tot eind. De sfeer van de eeuwwisseling en het provinciaalse Frankrijk wordt daarbij schitterend neergezet. De drukkende, benauwende lucht van een hete zomerdag is bijna voelbaar, zo treffend wordt de ambiance door Jacquot in beeld gebracht.

Maar waar het verhaal uiteindelijk om draait, is de toenemende aantrekkingskracht tussen Joseph en Célestine. Helaas is dit waar de film finaal de plank misslaat, want er is werkelijk geen chemie te bespeuren tussen Vincent Lindon en Léa Seydoux. Hierdoor komen de ontwikkelingen in het laatste deel van film voor degenen die het boek niet hebben gelezen werkelijk uit de lucht vallen. Met een andere Joseph had de film een stuk meer kracht gehad en zou je meer kunnen meeleven. Nu zijn zelfs de andere kleine verhaallijnen van Seydoux met anderen in het dorp boeiender dan het broedende gevaar tussen de twee hoofdpersonen.

Journal d’une Femme de Chambre is een mengelmoes geworden van sterke en zwakke elementen. De aankleding, belichting en sfeer van de film zijn prachtig en daarmee is het zonder meer een elegante verfilming van het boek. Maar een andere Joseph had het een heel ander soort film kunnen maken, die zich wellicht had mogen scharen in het rijtje van Renoir en Buñuel. Het is nu geen onaardige verfilming, maar kan aan deze grote voorgangers helaas niet tippen.



Lees ook het interview met regisseur Benoît Jacquot.