Babies
Recensie

Babies (2010)

Baby’s, baby’s en baby’s. Thomas Balmès’ film zou je kunnen zien als een veredelde compilatie van homevideo’s.

in Recensies
Leestijd: 2 min 44 sec
Regie: Thomas Balmès | Cast: Bayar (zichzelf), Hattie (zichzelf), Mari (zichzelf), Ponijao (zichzelf), e.a. | Speelduur: 79 minuten | Jaar: 2010

Iedereen houdt van baby’s. Daar zijn de makers van deze film zo zeker van dat ze op de poster slechts de ondertitel “Everybody loves…” hebben gezet. Toegegeven: zelfs als je geen kinderwens hebt, zul je best moeten lachen om de grappige situaties waarin de kleintjes terecht komen op hun eerste ontdekkingstocht in de wereld. Gemakkelijk is het ook, want de makers hoeven alleen maar de camera aan te zetten om die momenten vast te leggen. Dat maakt een beetje tot een veredelde compilatie van homevideo’s.

Vier baby’s uit verschillende delen van de wereld zijn de kleine helden in dit grote avontuur. Hattie is de dochter van een welvarend koppel uit San Francisco; Bayar groeit op tussen de kippen en koeien in de Mongoolse steppen; Mari wordt midden in hightech Tokio geboren en Ponijao speelt in het woestijnzand van Namibië. Vier totaal verschillende culturen en omgevingen om in op te groeien dus, want waar Mari driftig op de knoppen van papa’s mobiele telefoon slaat, speelt Ponijao met een afgekloven bot. De film volgt de donderstralen vanaf de geboorte tot aan de eerste stapjes. Pas dan zie je dat ze meer met elkaar gemeen hebben, dan dat ze van elkaar verschillen.

Op gebrabbel, gegiechel, gekrijs en gehuil na, vind je geen commentaar in . Als de ouders in beeld komen praten ze wel tegen hun hummeltje, maar die eenzijdige communicatie wordt niet ondertiteld. Bayar, Mari, Ponijao en Hatti verstaan er geen bal van, net als de kijker. Het is alsof je zelf nog in de luiers zit, zo voelt het, want de makers proberen hun publiek zo veel mogelijk vanuit dat perspectief te laten kijken. En dan zijn het ook nog eens vier verschillende perspectieven. Regisseur Thomas Balmès verknipte de afzonderlijke verhaallijntjes tot korte scènes, die zo goed en kwaad als dat gaat, bij elkaar worden gezet om nog enige vorm van samenhang te creëren. Baby’s krijgen borstvoeding. Baby’s spelen met hun huisdieren. Baby’s huilen.

Maar baby’s zijn ook grappig. Zo wordt een bezoekje aan de dierentuin iets te veel voor Mari als ze voor het eerst een gorilla ziet en poept Hatti haar broekje vol tot ongenoegen van de kat. Bayar is echter het ondeugendst en het brutaalst van de vier. Als zijn ouders even niet op hem letten, kruipt hij gewoon het weiland in om boven op een roestige ton naar de koeien te kijken. Dat heeft vooral z’n charme, omdat de hoofdpersoontjes geen enkele notie hebben van het feit dat er een camera op hun giecheltjes staat gericht. De focus ligt zo erg op hen, dat hun ouders maar zelden vol in beeld verschijnen. Meestal zijn er alleen maar armen of benen zichtbaar.

Die uitgedachte, maar ongedwongen aanpak schiet zeker zijn doel niet voorbij, want hartverwarmend zijn de beelden zeker en de lieflijke soundtrack is daarbij eveneens een schot in de roos. Het is alleen jammer dat de makers met hun film geen moeite hebben gedaan om zich te vrijwaren van die vaststaande cultuurbeelden. leidt daarom zeker niet tot nieuwe inzichten. Een aaneenschakeling van humoristische thuisfilmpjes, daar lijkt de film nog het meest op.