G.I. Joe: Rise of Cobra
Recensie

G.I. Joe: Rise of Cobra (2009)

Missie op de automatische piloot met personages die net zo plastic zijn als de poppetjes van Hasbro.

in Recensies
Leestijd: 3 min 33 sec
Regie: Stephen Sommers | Cast: Dennis Quaid (General Hawk), Christopher Eccleston (McCullen / Destro) Ray Park (Snake Eyes), Sienna Miller (Ana / The Baroness), Channing Tatum (Duke), Jonathan Pryce (U.S. President), Marlon Wayans (Ripcord), Byung-hun Lee (Storm Shadow), Joseph Gordon-Levitt (The Doctor / Rex) e.a. | Speelduur: 118 minuten | Jaar: 2009

Stephen Sommers mag zijn films altijd graag larderen met bombastische actiescènes, karikaturale personages en melodramatische onzin. Ongetwijfeld zijn bekendste filmische kinderen zijn het cruiseschip aanvallende hellegedrocht (), de uit zijn eeuwenlange slaap gewekte mummie () en de langharige vampierjager (). Al waren deze films niet bepaald hoogvliegers, vermakelijk waren ze stiekem wel, zo lang je ze maar niet té serieus nam. Voor zijn nieuwste film liet Sommers zijn oog vallen op de tekenfilmserie uit de jaren tachtig, en de daarbij behorende speelgoedlijn van Hasbro. De transformatie naar het witte doek is echter teleurstellender dan je zou hopen. Wat je in je schoot geworpen krijgt is een zielloze film waarin de personages bijna twee uur lang door het beeld springen, rennen en gillen.

Na de overbodige proloog ontvouwt het weinig opzienbarende verhaal van zich. McCullen is een rijke wapenhandelaar die geavanceerde kernkoppen heeft laten fabriceren. De eerste exemplaren zijn verkocht aan de NAVO en worden tijdens het vervoer bewaakt door een stel militairen, onder wie Duke en Ripcord. Wanneer The Baroness haar entree maakt, blijkt het militaire team niet zo vaardig in het veilig stellen van de kernkoppen als ze aanvankelijk dachten. Natuurlijk komt het team Joe’s de militairen tegemoet. De wapens worden veilig gesteld, maar het zal niet lang duren voordat de Cobra’s opnieuw toeslaan. Ondertussen worden Duke en Ripcord ingelijfd in het wereldje van het internationale elitekorps en blijkt McCullen met de Cobra-groep te sympathiseren.

Eenmaal terug in het bezit van de Cobra, dient er uiteraard een kernkop getest te worden. De metalen trots van Parijs blijkt een interessant doelwit. Onbedoeld doet deze sequentie in Parijs denken aan een ander eliteteam dat daar al de boel onveilig maakte. In ging de Eiffeltoren al even hard tegen de vlakte. Misschien dat het om die reden is, dat sommige achtervolgingen eerder op je lachspieren werken dan op je zenuwen. Want échte dreiging is er nauwelijks; een aanval kan soms zelfs letterlijk met één druk op de knop worden afgeslagen.

Natuurlijk hoef je van een dergelijke blockbuster niet te verwachten dat een bijzonder verhaal aan de basis ligt, maar het valt de makers wel kwalijk te nemen dat er bijna geen moeite is genomen om de gaten op een creatieve manier in te vullen. De knallende actiescènes worden regelmatig afgewisseld met overbodige flashbacks die het verband tussen de personages moeten verduidelijken. Niet dat we daar ook maar iets aan hebben, want de kijker heeft de links zelf al lang gelegd.

Wat wellicht nog had kunnen redden, was het uitbouwen van de personages die stuk voor stuk totaal verschillend van elkaar zijn. Stephen Sommers koos er echter voor ze allemaal met dezelfde domheid en zouteloze humor te begiftigen. De enige uitzondering hierop is The Doctor, gespeeld door Joseph Gordon-Levitt. Met zijn halfverbrande gezicht, zuurstofmasker en macabere stem, vormt hij als enige een noemenswaardige vleeswording uit het oorspronkelijke materiaal. Juist doordat hij zijn megalomane schurk zo karikaturaal neerzet, krijgt het geheel wat verfrissends.

Juist in dit opzicht had Sommers’ eerdere werk nog wel een bepaalde entertainmentwaarde, maar moet er maar weinig van weten. Veel liever wil het die supercoole film over ‘real American heroes’ zijn. Met stoer bedoelde slowmotion en dialogen die op zijn minst een “go, go, go!” of “come on!” bevatten. Terwijl de film voortdendert neemt ook het aantal ontploffingen toe en lijken er bij iedere slag of stoot spontaan elektriciteitskabels te knappen en vonken woest om zich heen te slaan. Op sommige momenten in de film is de CGI zelfs nog bedroevender. Zo zien we in een achtervolgingsscène de houterige manoeuvres van Scarlett op motor, lijken de vliegtuigen nog in de eerste laag van opmaak en ogen de duikbootjes kitscherig. is een missie op de automatische piloot geworden waarbij zowel de personages als de CGI net zo plastic zijn als de poppetjes van Hasbro.