Recensie

Sunshine (2007)

Achter alle zonneschijn is dit een behoorlijk rommelige film.

in Recensies
Leestijd: 2 min 41 sec
Regie: Danny Boyle Cast: Cillian Murphy (Capa), Michelle Yeoh (Corazon), Mark Strong (Pinbacker) e.a. Speelduur: 107 minuten Jaar: 2007

Het is 2057. De zon staat op het punt te doven. Een team van wetenschappers wordt per raket naar de zon gestuurd om deze met behulp van een zware bom een doorstart te geven en zo de mensheid voor uitsterven te behoeden. Klinkt als de plot van een suffe B-film? Zo'n direct-op-dvd sciencefictionvehikel dat alleen goed is voor dronken filmmarathons? Klopt. Ware het niet dat dit sciencefictionvehikel is geregisseerd door Danny Boyle, de man achter Trainspotting en 28 Days Later. Alleen al daarom zou Sunshine de interesse moeten wekken van iedere zichzelf respecterende filmliefhebber. Maar als deze filmliefhebber dan daadwerkelijk wegzinkt in de bioscoopstoel, klaar om zich over te geven aan dit spectaculaire ruimteavontuur, zal hij of zij al snel merken dat zelfs de grote Boyle zich kan verstappen.

Er is al eerder een poging geweest de zon opnieuw op te starten. In Sunshine volgen we namelijk het team van de Icarus II, wat betekent dat er ook een Icarus I moet zijn geweest. Door een nog onbekende oorzaak is deze echter nooit geslaagd en werd het schip verloren gewaand. Wanneer de bemanning van de Icarus II een noodsignaal opvangt van hun mysterieus verdwenen voorganger en besluit een kijkje te nemen aan het schip, hoef je geen raketgeleerde te zijn om te voorspellen dat dit weinig goeds tot gevolg zal hebben. Het zou te veel vergen om hier een opsomming te geven van de gebeurtenissen die het uitstapje van de Icarus II allemaal teweegbrengt, maar ga er maar van uit dat de bemanning het zwaar te verduren krijgt. De zon, de bron van al het leven, helder middelpunt van ons verder kille universum, blijkt krachten te bezitten die fucken met je hoofd.

De hand van Boyle is onmiskenbaar. Een heftige, nadrukkelijk aanwezige soundtrack, een trippy sfeer en sterke beelden die - haast letterlijk - op je netvlies gebrand blijven. Maar in Sunshine schiet de bevlogen Brit een beetje door. De vorm overschreeuwt de inhoud, hoewel je zou kunnen argumenteren dat de inhoud juist voor een groot deel afhankelijk is van de vorm. We zijn immers getuige van de geleidelijke desintegratie van de bemanning van het ruimteschip, lichamelijk, maar vooral geestelijk. En dit wordt prachtig verbeeld. Boyle gebruikt extreme camerabewegingen en -effecten, en de gehele film is overgoten met een gouden, oogverblindende glans; je kunt uiteindelijk niet ontsnappen aan de alles verzengde zonnestralen, dat is duidelijk.

De waanzinnige visuals kunnen echter niet verhullen dat Sunshine onder de oppervlakte een behoorlijk rommeltje is. Het wemelt van de plotelementen en verhaallijntjes die uiteindelijk niet worden ingelost. Sommige passages duren onnodig lang, waardoor de luttele negentig minuten eindeloos lijken voort te denderen. En aan het slot wordt een nieuw element geïntroduceerd dat erg belangrijk is voor de ontknoping, maar uit het niets verschijnt en ook weer in het niets oplost. Het zijn noodgrepen die Boyle gebruikt om het thrillerelement in de film te brengen, maar als je door de mooie plaatjes heen kijkt, worden ze pijnlijk zichtbaar. Hij wil van zijn Solaris halverwege een Armageddon maken en daar gaat het mis. Sunshine wordt een pretentieuze janboel. Een waanzinnig mooie janboel, maar een janboel niettemin.