L'Enfant
Recensie

L'Enfant (2005)

Valt een beetje tegen, maar bevat wel wat hoogstandjes.

in Recensies
Leestijd: 2 min 47 sec
Regie: Jean-Pierre & Luc Dardenne | Cast: Jérémie Renier (Bruno), Déborah François (Sonia), Jérémie Segard (Steve) e.a. | Speelduur: 95 min.

Na hun doorbraak met La Promesse hebben kinderen, of in ieder geval tieners, altijd een grote rol gespeeld in de films van de broertjes Dardenne. De vijftienjarige Igor maakte de belofte uit de titel van La Promesse, Rosetta ging over het gelijknamige achttienjarige meisje en in Le Fils droeg de zestienjarige Francis een geheim met zich mee. Al deze kinderen waren echter uiterst volwassen voor hun leeftijd, of hadden in ieder geval een niet bepaald kinderlijke daad op hun geweten. De scharrelaar en kruimeldief Bruno, hoofdpersoon van L’Enfant, is twintig, maar hij is kinderlijker dan Igor, Rosetta en Francis bij elkaar.

Bruno heeft zelf ook een kind met de achttienjarige Sonia, in wiens karige appartementje de twee wonen. Om aan geld te komen steelt hij tasjes en verhuurt hij zonder instemming haar appartement. Het is allemaal niet genoeg voor de flierefluiter, die zich heeft voorgenomen geen dag van zijn leven te verdoen met zoiets burgerlijks als werk, en hij verkoopt hun pasgeboren kind. Bruno’s trots over de vijfduizend euro die hij zo snel heeft verdiend maakt snel plaats voor wanhoop wanneer Sonia flauwvalt en dreigt hem aan te geven. Op de één of andere manier moet hij zijn zoon terugkrijgen, maar de mechanismen van de arthouse-film zijn al in werking gezet en ellende blijkt wederom een zeer relatief begrip.

De Dardennes hebben zich de laatste tien jaar ontwikkeld tot lievelingen van de critici. Met L’Enfant sleepten ze hun tweede Gouden Palm binnen, een prestatie die daarvoor alleen Emir Kusturica, Francis Ford Coppola, Bille August en Shohei Imamura hebben behaald. Ze maakten indruk met hun rauwe realistisch stijl, die wel een beetje doet denken aan het werk van Lukas Moodysson (Fucking Åmål). Maar waar Moodysson’s trillerige camera de kijker juist een toeschouwer maakt brengt de stijl van de Dardennes je tot in de poriën van de personages. Soms haast letterlijk; de camera zit de personages voortdurend op de hielen, zodat er een haast claustrofobisch sfeertje wordt gecreëerd. Ook in L’Enfant is de briljante cameravoering weer één van de redenen om de film te zien. Het is misschien niet helemaal correct om te zeggen dat de krochten van Wallonië er schitterend uitzien, ze zijn wel schitterend in beeld gebracht.

Toch valt L’Enfant een beetje tegen. Waar de vorige films van de Dardennes zich vrijwel geheel focusden op de psychologie van het hoofdpersonage lijkt L’Enfant soms wel een groots voorbeeld van Murphy’s Law: alles wat fout kan gaan gaat ook fout. Het levert een wat hoger tempo en een schitterende achtervolgingsscène op, maar af en toe lijkt het alsof de actie de psychologische ontwikkeling die we aan het eind van een arthouse-film mogen verwachten steeds maar verder weg duwt. Dat wil niet zeggen dat L’Enfant een mislukte film is, verre van. Het is gewoon niet makkelijk om meesterwerken als Rosetta en La Promesse te evenaren. Dat lukt eigenlijk alleen in de laatste scène, wanneer Bruno en Sonia samen in huilen uitbarsten en op de soundtrack alleen nog hun zware ademhaling te horen is. Eindelijk is de nachtmerrie heel eventjes over, en zo’n moment van rust blijkt de krachtigste gebeurtenis van de hele film.