The Woman Who Left
Recensie

The Woman Who Left (2016)

Zonder ook maar één close-up laat Lav Diaz je heel dichtbij, maar toch op gepaste afstand van zijn hoofdpersonage komen.

in Recensies
Leestijd: 3 min 32 sec
Regie: Lav Diaz | Cast: Charo Santos-Concio (Horacia), John Lloyd Cruz (Hollanda), Michael De Mesa (Rodrigo) e.a. | Speelduur: 226 minuten | Jaar: 2016

De Filipijnse cineast Lav Diaz houdt zijn boeiende hoofdpersonage bijna vier uur op intieme afstand, maar laat haar door het gebrek aan close-ups nooit écht dichtbij komen. Dat is allesbehalve een aanklacht tegen het indringende The Woman Who Left.

Wetende dat Lav Diaz' films soms wel acht of tien uur duren, is de lengte van nog geen tweehonderddertig minuten voor zijn begrippen vrij bescheiden te noemen. Gevoelsmatig doet de duur van deze Gouden Leeuw-winnaar bijna 'normaal' aan. Het is haast onmogelijk om de diepgewortelde pijn en gevoelens van hoofdpersonage Horacia in beeld te brengen binnen een conventionelere lengte. Horacia hoort in 1997, na dertig jaar onterechte gevangenisstraf, dat ze wordt vrijgelaten. Wat volgt is een bijzonder aangrijpende dwaling waarin Horacia op zoek gaat naar de verloren tijd, zichzelf en de oorspronkelijke misdadiger die vrijuit is gegaan terwijl zij meer dan de helft van haar leven hiervoor heeft ingeleverd.

Het plot van The Woman Who Left is losjes gebaseerd op God Sees the Truth, But Waits van Lev Tolstoj. Verwacht dus geen typische wraakfilm. De zoektocht naar Rodrigo, de man die verantwoordelijk is voor de moord waarvoor Horacia vastzat, staat weliswaar centraal, maar krijgt evenals de zoektocht naar haar directe familie niet de volledige aandacht van de filmmaker. Diaz laat vooral de tussenruimtes zien, de relatief stille momenten die normaal uitblijven in een op actiegericht drama. De film staat langdurig stil bij Horacia's anonieme geslenter en neemt ons mee in de loze gesprekken over van alles en nog wat met een handjevol personages die ze ontmoet tijdens het nocturne straatleven in de stad.

Voor Horacia is gerechtigheid geen eindpunt. Hoewel haar rancuneuze neigingen af en toe opwellen, zien we vooral de hulpvaardige eigenschappen waar ze van overloopt. Ze wil mensen helpen, willekeurige mensen, want ze is een goed mens. Helpen heeft ze altijd al gedaan, ook in de gevangenis waar ze mooie verhalen vertelde aan medegedetineerden en hen Engelse les gaf bijvoorbeeld. Deze karaktereigenschap zet ze pertinent voort in de vrije wereld waar ze sinds kort toegang toe heeft. Enkelen ondervinden met genoegen Horacia's goedheid, onder wie een jolige straatverkoper wiens verkoop niet vlot, een zwerver die demonen verafschuwt en een zelfdestructieve transseksueel. Het zwaartepunt dat Diaz op deze zonderlingen legt, die normaliter als uitschot worden bestempeld, kenmerkt de rumoerige, harde tijd waarin de film zich verankert: het grimmige en criminele Filipijnen van eind jaren negentig waar veel ontvoeringen plaatsvinden, zoals de terugkerende radioberichten ons duidelijk maken. De noodzaak om te helpen lijkt daarom groter dan ooit, maar tegelijkertijd lijkt Horacia daar alleen in te staan.

De imposante zwart-witshots, die met hun ongebruikelijke composities linea recta door kunnen gaan als afzonderlijke topfoto's, leggen een constante onrust vast. De soms Italiaans neorealistisch uitziende beelden zijn wijd en pakken veel omgeving, leegte en ruis mee. Maar het is juist de ruis waarin je kunt verdwalen zonder te weten of het nu van belang voor het verhaal is of niet. Het past perfect bij het gevoel van de aanwezige afwezigheid dat Horacia met haar eindeloze gedrentel en gereis bij zich draagt. Want kan de kijker ooit dichter tot haar komen? Kunnen wij ons ook maar iets voorstellen van het gemis van dertig vrije levensjaren? Het antwoord is niet eenduidig en wordt ook niet nadrukkelijk gegeven. Natuurlijk, een - ongetwijfeld vervalste en versimpelde - inschatting kunnen we wel maken, maar écht begrijpen doen we het nauwelijks. Net zoals Horacia op expliciete wijze tegen Hollanda, de mishandelde transseksueel, zegt: "you don't know me".

Voor de ene filmmaker is het gebruik van lange shots (soms minutenlang) en de nadruk op verlaten plekken verwerpelijk, maar voor Diaz is het essentieel. Het zijn die momenten van bezinning, voor zowel de kijker als voor Horacia, die een beschouwende reflectie mogelijk maken waardoor haar complexe situatie wordt blootgelegd. En hoewel Horacia zowat in ieder profiel voor de camera poseert - van voren, van achteren, van boven, schuin, zijwaarts -, zien we haar nooit van dichtbij. Er is geen enkele close-up, hoogstens een paar medium shots en daar moeten we het mee doen. Alsof Diaz ons met gepaste afstand behoedt van een valse voorstelling, iets wat wij toch nooit volledig kunnen begrijpen.