De Chaque Instant
Recensie

De Chaque Instant (2018)

Een ontluisterende kijk op het traject richting dankbaar doch ondergewaardeerd werk.

in Recensies
Leestijd: 3 min 21 sec
Regie: Nicolas Philibert | Speelduur: 100 minuten | Jaar: 2018

Er is in Nederland momenteel een enorm personeelstekort onder verpleegkundigen. Alle goedbedoelde overheidsplannen ten spijt heeft het er alle schijn van dat deze onderbezetting de komende jaren alleen maar zal groeien. Het verpleegwerk kan aldus wel een lekkere film gebruiken die het vak aantrekkelijk maakt voor een nieuwe generatie studenten. De Chaque Instant is dat absoluut niet. De Franse documentaire presenteert namelijk een naakte waarheid die niet enorm aantrekkelijk is. Maar mogelijk is de sector tevens gebaat bij een dergelijke mate van eerlijkheid. Beschouw de film dan ook gerust als verplicht kijkvoer voor eenieder die nadenkt over een studie verpleegkunde. Wie na het zien van De Chaque Instant nog steeds een baan in deze sector ambieert, is waarschijnlijk uit het juiste hout gesneden.

Verdeeld over drie goed afgebakende hoofdstukken wordt getoond hoe een lading verse studenten aanvangt met de studie verpleegkunde: de eerste lessen in het klaslokaal, de eerste stage en een nabeschouwing op het praktijkwerk. Dit traject lijkt uiterst eenvoudig te beginnen met een reeks shots waarin de studenten allemaal hun handen wassen, maar al direct blijkt deze alledaagse handeling lang niet zo simpel te zijn als gedacht. Een apparaat laat aan zowel de studenten als de kijker zien dat correct handenwassen een hele kunst is. Deze openingsscène kan worden beschouwd als een voorproefje voor de rest van de film. Voor het overgrote deel van de tijd oogt alles vrij normaal, maar op een zeker moment komt de realiteit behoorlijk koud op je dak vallen.

Regisseur Nicolas Philibert weet dat klaar te spelen middels een uiterst minimalistische stijl. Vrijwel alles wordt getoond vanuit het perspectief van een vlieg op de muur, zonder voice-over, muziek, camerabewegingen of monologen richting de vierde wand. Dat geeft de eerste twee segmenten iets aangenaam alledaags, waarbij goed wordt ingezet op de grote mate van vaardigheid die komt kijken bij de dagelijkse werkzaamheden. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat er niet te veel luchtbelletjes in een spuit zitten? Kleine stapjes, maar allemaal essentieel in het leerproces. Veel van deze taferelen zijn niet verstoken van luchtigheid. Een hele groep studenten die allemaal tegelijk hartmassage en mond-op-mondbeademing oefenen op poppen met enkel een hoofd en een romp is een onbedoeld komisch ogend tafereel. En wanneer een donkere jongeman een blanke babypop vasthoudt, kan een lollige medestudent het niet laten hem te vertellen zijn vrouw hem bedrogen heeft.

Dergelijke scènes verworden later bijna tot de onschuldige momenten van soldaten voordat zij de oorlog ingaan. In het laatste deel van de film valt er namelijk nog maar weinig te lachen. In gesprek met hun stagebegeleiders blijkt dat menigeen behoorlijk is getekend door het werk. Er zijn volop waterige ogen en brekende stemmen. Dit beroep trekt met name empathische mensen aan, maar daarvan kan onmogelijk worden verwacht dat ze schouderophalend reageren wanneer ze in korte tijd meerdere sterfgevallen te verwerken krijgen, vooral als ze zelf nauwelijks de twintig gepasseerd zijn. Dat deze keerzijde van het werk geheel achterwege blijft in het tweede segment lijkt mogelijk een tekortkoming, maar blijkt juist onderdeel van de sterke vertelconstructie. Het tweede segment draait immers om de praktijk en daarop valt weinig af te dingen. Deze jongeren zijn praktisch gezien allemaal terdege voorbereid, maar psychologisch gezien worden ze volledig in het diepe gegooid.

Het roept de vraag op in hoeverre dit de juiste manier is om mensen op te leiden. Voor dit vak is duidelijk een dikke huid vereist, maar hoe kweek je die zonder emotioneel afgestompt te worden? Wat evenmin helpt is de enorme werkdruk waaronder iedereen gebukt gaat. Tijdens de stage wordt van de studenten verwacht dat zij enorm lange dagen maken, zonder daarvoor een passend salaris te ontvangen. Aldus worden de weinige vrije uren in een week gevuld met bijbaantjes om rond te kunnen komen, waardoor slaap en bezinning er consequent bij inschieten. In dat licht is het haast verwonderlijk dat het personeelstekort niet nog veel groter is. Je zou toch verwachten dat mensen van wie dusdanig veel wordt gevraagd een stuk beter gecompenseerd worden.