Schapenheld
Recensie

Schapenheld (2018)

Marktwerking en overheidsbetutteling bedreigen de Nederlandse schaapsherder. Brabander Stijn is de gedroomde spil in het geheel.

in Recensies
Leestijd: 2 min 36 sec
Regie: Ton van Zantvoort | Speelduur: 81 minuten | Jaar: 2018

Veel mensen koesteren romantische gevoelens bij een leven als schaapherder. Op het eerste gezicht klinkt het ook heel aantrekkelijk: elke dag in de natuur bezig zijn, je eigen werkuren bepalen en genieten van rust, ruimte en vrijheid. Maar in hoeverre strookt dit rooskleurige beeld - voornamelijk ingegeven door film en literatuur - nog met de werkelijkheid? De ontluisterende documentaire Schapenheld toont hoe het beroep van traditionele schaapherder steeds meer in de verdrukking raakt door marktwerking en overheidsbetutteling.

We maken kennis met de Brabantse schaapherder Stijn, die zich gaandeweg ontpopt tot de gedroomde spil voor deze documentaire. Stijn is aanvankelijk geen weerloos slachtoffer, maar een man die het hart op de tong heeft. Vloeken doet hij aan de lopende band ("Ga dan godverdomme op de Noordpool wonen!") en tijdens het schapen scheren laat hij lekker recalcitrant de rockmuziek uit de speakers van zijn radio schallen. Hij is een rebel en idealist pur sang, maar zijn kruistocht tegen de op geldbeluste Nederlandse overheidsorganen is wel degelijk gemeend en dat weet Schapenheld goed over te brengen.

Jaarlijks ziet Stijn zeventig procent van zijn inkomen verdampen, waardoor zijn gezin inmiddels in financieel zwaar weer is beland. Regisseur Ton van Zantvoort weerspiegelt die uitzichtloze situatie maar wat graag in zijn poëtische beeldtaal. Naarmate de documentaire vordert moeten de warme, zonovergoten heiden in Noord-Brabant plaatsmaken voor regenachtige, besneeuwde of gure vlaktes. Op die manier probeert Van Zantvoort het gemoed van de kijker een beetje te kneden.

Het is bijzonder dat de makers van een documentaire ervoor kiezen om hun boodschap vooral visueel uit te dragen en niet met een lange reeks aan 'talking heads'. In Schapenheld is de camera voortdurend aan het observeren, situaties en gesprekken aan het vastleggen, zonder dat daar meteen een oordeel aan moet worden verbonden. Tijdens interacties met politici en hoge piefen die over de jaarlijkse budgettering gaan, blijft de camera dikwijls gefocust op Stijn, zodat de kijkers direct de emoties van zijn gezicht af kunnen lezen. Die manier van filmen creëert veel betrokkenheid.

Als toeschouwer ben je daarom steeds meer en meer bereid om als een mak schaapje achter de visie van herder Stijn aan te sjokken, want zijn verbittering is volledig te begrijpen en voelbaar. Schapenheld is zelfs woedemakend op de momenten dat Nederland wordt getoond als onmogelijke betuttelingsstaat, waarin zoiets onschuldigs als een schapenkeutel op de stoep al een heel provinciedorpje in rep en roer kan brengen. Meermaals roepen dat soort situaties heel sterk de vraag op in hoeverre de moderne mens is afgedreven van de natuur.

De situatie van Stijn is zeker niet uniek, maar juist exemplarisch voor alle schaapherders in de rest van Europa. Op een zeker moment maakt de Nederlandse herder een klein uitstapje naar het buitenland - om een arbeidersconferentie bij te wonen - maar voor de rest blijft Schapenheld keurig afgebakend en binnen de landsgrenzen. Juist door de nadruk op de persoonlijke ervaringen van één herder te leggen, kost het weinig moeite om met hem mee te leven. Het einde laat wellicht een bittere nasmaak achter, maar daarmee bevestigt deze documentaire wel zijn eigen urgentie.