47 Meters Down: Uncaged
Recensie

47 Meters Down: Uncaged (2019)

Lekkere pulp is niet vies.

in Recensies
Leestijd: 4 min 12 sec
Regie: Johannes Roberts | Cast: Sophie Nélisse (Mia), Corinne Foxx (Sasha), Brianne Tju (Alexa), Sistine Stallone (Nicole), John Corbett (Grant), e.a.| Speelduur: 90 minuten | Jaar: 2019

In hedendaags Hollywood mogen titels geen enkele twijfel laten bestaan over de aard van vervolgfilms. De tijd waarin Chinatown werd opgevolgd door The Two Jakes en Terms of Endearment door The Evening Star ligt ver achter ons. Vandaag de dag dient simpelweg de titel van het eerste deel te worden aangehouden, gevolgd door een cijfer of een subtitel. Deze halsstarrigheid resulteert sporadisch in vervolgdelen waarvan de hoofdtitel totaal niet meer van toepassing is op de inhoud. Zo waren er geen Hongerspelen meer te bekennen in de twee laatste Hunger Games-films, maar bleef die titel gewoon behouden. En dat de Madagascar-vervolgen zich niet meer af op het Afrikaanse eiland afspeelden, weerhield men er niet van om deze naam gewoon in de titel te houden. Meestal wordt deze idiotie enigszins geneutraliseerd door een goed gekozen subtitel, maar in het geval van 47 Meters Down: Uncaged was zelfs dat te veel gevraagd.

In deze film wordt namelijk niet gedoken naar een diepte van zevenenveertig meter en een kooi komt er evenmin in voor. Dat terwijl in voorganger 47 Meters Down twee zussen al redelijk snel 'uncaged' waren nadat ze met een haaibestendige kooi naar de zeebodem waren gezonken. Dat een prima film als deze het moet doen met zo'n goedkope vervolgtitel om te kunnen scoren op naamsbekendheid, is vooral frustrerend omdat hij slechts met moeite een vervolg kan worden genoemd. Het verhaal van de vorige film wordt immers niet opgevolgd, noch zien we personages terugkeren. Het is enkel de opnieuw gehanteerde formule van twee duikende zussen die het met haaien aan de stok krijgen waardoor kan worden gesproken van een thematisch vervolg. Of eigenlijk meer een vrije remake, zoals de latere Final Destination-films simpelweg het verhaal van de eerste film opnieuw vertelden met nieuwe personages en andere sterfgevallen.

Net als voor de verrassingshit van twee jaar geleden verzorgde Johannes Roberts het script en de regie, maar dat betekent gelukkig allerminst dat de film een herhaling van zetten is. Roberts lijkt zich ten doel te hebben gesteld zoveel mogelijk variatie te vinden en slaagt daar vrij goed in. Was 47 Meters Down nog opgezet als de haaienvariant van 127 Hours, daar ontvouwt Uncaged zich meer als beklemmende monsterfilm met een plot dat nogal lijkt afgekeken van The Descent: wanneer vier tieners een onder water gelopen Mayatempel induiken, raakt door een instorting hun toegangsweg afgesloten en moeten ze dieper het labyrintische gewelf in om een andere uitgang te vinden. Op zich al spannend genoeg, maar enkele rondzwemmende haaien maken de uitdaging compleet.

Waar het eerste deel inzette op het gevaar van de open zee, speelt deze opvolger zich af in nauwe gangen en tombes, resulterend in lekker claustrofobische taferelen. Dat daarvoor dicht op de huid wordt gefilmd komt het overzicht niet altijd ten goede, maar het effect is er niet minder om. En wanneer de scène Roberts meer ruimte geeft, weet hij een zeer aangename efficiëntie in zijn shots te bewerkstelligen. Zo is er een moment waarop de camera strak gefocust is op één personage wanneer een ander bij haar het beeld inloopt, in plaats van daarvoor verschillende standpunten te gebruiken. Of neem het interessante shot dat twee meiden voor hun afdaling in de ondergelopen tempel en profil toont, waarna de overige twee duikers een voor een op dezelfde wijze ernaast komen staan. Geen hoge filmkunst, maar een mindere filmmaker zou hier waarschijnlijk extra shots aan hebben verspild.

Misschien wel juist door deze geslaagde voorbeelden van Roberts' strakke beeldtaal valt het des te meer op wanneer hij daarvan afwijkt. Want wanneer de meiden inventariseren hoeveel zuurstof ze nog hebben, is het klaarblijkelijk niet voldoende dat ze dit hardop aan elkaar kenbaar maken, maar worden ook close-ups van een zuurstofmeter getoond. Dergelijke shots zouden gerechtvaardigd zijn als het gegeven antwoord afweek van wat de meter aangaf, maar dat is niet het geval. Daarmee zijn deze momenten onnodige onderbrekingen van de met lang aangehouden shots opgebouwde spanning. En zoals iedere geoefende filmkijker onderhand wel weet dat als een frontaal gefilmde acteur zonder om zich heen te kijken de weg oploopt, daarna op zijn New Kids geschept wordt door een uit het niets komende auto, zo hoef je ook niet verrast te zijn dat een perfect centraal gekadreerd personage binnen enkele seconden door een haai wordt gegrepen.

Maar dit zijn slechts smetjes op wat verder een bijzonder vermakelijke en bij vlagen heerlijk spannende haaienthriller is. De personages zijn weliswaar niet de meest psychologisch uitgewerkte die je dit jaar zult ontmoeten, maar de vertolkingen zijn sympathiek genoeg om te hopen dat enkelen het avontuur zullen overleven. De schrikmomenten zijn luidruchtig, maar wel goed getimed. Dat bij de verrassendste hiervan leentjebuur wordt gespeeld bij Deep Blue Sea valt best te vergeven. Het moment blijkt namelijk nog net zo effectief als twintig jaar geleden. En dat die enorme haaien geregeld op allerlei nauwe plekken opduiken, is ook niet iets om over te vallen. Geloofwaardigheid is overgewaardeerd bij dit soort films.