Recensie

Antoinette Dans les Cévennes (2020)

Een verliefde lerares trekt de bergen in om de liefde van haar leven te volgen. Het leidt tot geklungel met zichzelf en een ezel.

in Recensies
Leestijd: 2 min 40 sec
Regie: Caroline Vignal | Scenario: Caroline Vignal | Cast: Laure Calamy (Antoinette Lapouge), Benjamin Lavernhe (Vladimir Loubier), Olivia Côte (Eléonore Loubier), e.a. | Speelduur: 97 minuten | Jaar: 2020

De vermaarde Schotse schrijver Robert Louis Stevenson schreef naast gedichten en bekende werken zoals Treasure Island en The Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde ook diverse reisverhalen. Eén daarvan beschreef de twaalfdaagse tocht die Stevenson maakte in 1878 in het Zuid-Franse berggebied Cévennes. Zijn enige gezelschap was naast pen en papier een pakezel. Het boek was één van de eerste in zijn soort en is de inspiratiebron voor vele toeristen die Stevensons reis nog eens dunnetjes over willen doen.

Het valt te bezien of basisschoollerares Antoinette zichzelf hetzelfde avontuurlijke doel als Stevenson heeft gesteld. Ze heeft zich in een ingewikkelde amoureuze toestand gemanoeuvreerd door het aan te leggen met een getrouwde man. Antoinette wilde lekker weg met haar lover, maar diens vrouw gooit roet in het eten door hem te trakteren op een tripje naar de Cévennes. Antoinette besluit om Vladimir en zijn gezin achterna te reizen en huurt een ezel om de tocht te volbrengen.

Dit reisverhaal kijkt weg als een boeketreeksroman en bedient zich van een naïeve stuntelige hoofdpersoon. Het ontbreekt in de Franse bergen aan een zee van openslaande deuren, anders zou je hier met een regelrechte klucht te maken hebben. Al bij aankomst in de eerste herberg weten medehikers Antoinette uit de tent te lokken. Op brutale wijze weten ze haar informatie te ontfutselen en is duidelijk dat ze verkeert met een bezette man. Het is niemands zaak, maar kennelijk voelt de lerares de behoefte om openheid van zaken te geven.

Als de vrouw eenmaal vertrokken is, heeft ze te kampen met een spreekwoordelijk koppige ezel die luistert naar de naam Patrick. Langzaamaan trekken tortelduif en lastdier naar elkaar toe. Je kunt er allerlei metaforen in proberen te zien, maar in essentie komt het er toch op neer dat Antoinette voortdurend afhankelijk is van andere personen en omstandigheden die ze allesbehalve de baas is. Ze ontbeert de vaardigheden om haar eigen boontjes te doppen, hoezeer het feit dat ze in haar eentje een bergtocht initieert ook voor haar spreekt.

Op het emancipatoire vlak maakt Antoinette Dans les Cévennes van Caroline Vignal een flinke stap terug in de tijd. Hebben we hier werkelijk te maken met een vrouw die haar oren laat hangen naar de grillen van een oversekste man? Het zorgt voor de nodige misverstanden en ongemakkelijke conversaties, maar bovenal zien we hier een hopeloze romantica die kennelijk de liefde nodig heeft om zingeving en (zelf)waardering te ervaren. Zo eentje die nog gelooft in de prins op het witte paard, zelfs als deze prins al bezet is en op een ezel aan komt rijden.

Vignals tweede speelfilm moet het vooral hebben van de charmante vertolkingen (al wekt de klungelige Antoinette vooral ergernis) en het oogstrelende berglandschap. Het had de filmmaker niet misstaan als ze de innerlijke wanhoop van haar hoofdpersoon wat meer had uitgediept. Of het met de lerares ooit nog goed gaat komen valt te bezien. Wat Vignal ons duidelijk maakt is dat haar Antoinette moeiteloos en vooral argeloos weer in het volgende kansloze avontuur stapt.