Love in a Bottle
Recensie

Love in a Bottle (2021)

Boy meets girl, maar voor de verdere kennismaking moeten ze online verder praten.

in Recensies
Leestijd: 4 min 43 sec
Regie: Paula van der Oest | Scenario: Paula van der Oest | Cast: Hannah Hoekstra (Lucky), James Krishna Floyd (Miles) | Speelduur: 80 minuten | Jaar: 2021

Films reflecteren altijd in zekere mate de tijd waarin ze zijn gemaakt, maar waarschijnlijk nog nooit zodanig als degene die tijdens de coronapandemie zijn bedacht en gerealiseerd. Net zoals veel andere sectoren kwam de filmindustrie in maart 2020 genadeloos hard stil te liggen en dus hadden regisseurs en acteurs ineens zeeën van tijd. Sommigen vulden die met niet al te serieuze projecten (zie bijvoorbeeld de door vele bekendheden in eigen huis of tuin nagespeelde 'remake' van The Princess Bride), maar anderen poogden toch op enige wijze hun vak te blijven uitoefenen. Enkele tijdens de lockdown gemaakte films werden vorig jaar door het Nederlands Film Festival gebundeld onder de noemer Corona Cinema. Aangezien het festival vanwege de aanhoudende pandemie online werd gehouden, moesten die films thuis op een laptop worden bekeken. Het is waarschijnlijk de eerste en laatste keer dat dat een toegevoegde waarde had voor de kijkervaring.

Love in a Bottle was op dat moment nog niet af, maar zou prima hebben gepast in die bundeling van coronafilms, want ook hiervoor geldt dat het verhaal en de productie zijn bepaald door de enorme impact van het coronavirus. Hoewel deze film werd opgenomen toen de eerste lockdown praktisch ten einde was, speelt deze zich af in het voorjaar van 2020, toen de wereld ineens op slot ging. Even balen dus voor de Nederlandse Lucky en de Britse Miles, die elkaar kort daarvoor op een luchthaven hebben ontmoet en een vonk voelden overspringen. De openingsfase van hun relatie zal nu geheel vanuit huis moeten worden beleefd, videobellend via hun laptop. Eerste drankje, eerste maaltijd, eerste keer seks: voor alles moet een digitale variant op afstand worden bedacht.

Love in a Bottle houdt het aangenaam klein en dus zien we de personages alleen wanneer ze met elkaar in gesprek zijn. Vooral het eerste halfuur maken deze conversatiescènes een wat onnatuurlijke indruk, maar misschien is dat wel juist het punt ervan. Normaal gesproken is het bij acteren van belang bewust te zijn van de camera maar deze op geen enkele wijze te erkennen. De camera vertegenwoordigt immers de onzichtbare toeschouwer. Maar wanneer personages tegen hun laptop praten en zichzelf daarbij constant in beeld zien, is het niet meer dan logisch dat ze zich volledig bewust zijn van die camera en zich dus iets anders gaan gedragen. Tel daarbij op dat deze mensen zich wellicht iets leuker of interessanter voordoen om indruk te maken op de ander en je hebt een dubbele laag van performance.

Hoewel filmwetenschappers over een paar jaar een mooie hoeveelheid coronafilms zullen hebben om te bestuderen, is het de vraag of deze zijn gemaakt om een publiek te behagen of toch vooral om de filmmakers bezig te houden. De omstandigheden hebben er in ieder geval voor gezorgd dat cineasten hebben moeten meebewegen en dus vindt het overgrote deel van deze films plaats in een online omgeving. Alleen is daarmee nou niet per se een nieuw soort film geboren. Noodzaak is de moeder van de uitvinding, maar nu even niet. Films als Unfriended en Searching hadden in de jaren voor de pandemie al een aardig pad gebaand voor dit soort webcamfilms. Maar bij die producties werden vorm en verhaal knap op elkaar afgestemd. Bij coronacinema ligt de vorm van tevoren vast en is het de vraag of men daarbinnen een interessant verhaal kan vertellen.

En toch is ook die vorm niet altijd even makkelijk uit te voeren. In Love in a Bottle zien we hoe een traditionele filmmaker (Paula van der Oest) haar gebruikelijke stijl naar de omstandigheden moet aanpassen. Soms lukt dat prima, maar in het constant tonen van nieuwe camerastandpunten openbaart zich toch de traditionele filmmaker die inzet op visuele variatie. Maar de eentonigheid van een lockdown schrijft nou juist voor dat er vrijwel geen variatie is en dus zou visuele verveling gepaster zijn. Overigens beginnen scènes steeds met die nieuwe camerastandpunten, maar zien we de personages nooit met hun telefoon of laptop door hun woning lopen. De verandering van achtergrond voelt aldus niet spontaan maar juist kunstmatig.

Maar volledig los van de vorm is Love in a Bottle toch gewoon een film waarin twee mensen verliefd op elkaar worden. En of het nou komt door die vorm of de moeilijkheid van het acteren op afstand, uiteindelijk wil het niet echt zinderen tussen de twee hoofdrolspelers. Wellicht komt dat doordat de persoonlijkheden van hun personages nogal ver uit elkaar liggen. Lucky is dusdanig assertief dat het grenst aan opdringerig, terwijl Miles een nogal lege huls is zonder eigen inzichten of opmerkingen. Veel van de conversaties komen er dus op neer dat zij iets vertelt en hem wat vraagt, waarna hij braafjes antwoord geeft. Als hij echt interesse heeft in zijn vrouwelijke gesprekspartner, laat hij het niet echt blijken.

Of misschien is het probleem wel gewoon dat deze personages nauwelijks lijken te bestaan buiten de gevoerde videogesprekken. Het valt namelijk op dat ze zich vrijwel nooit uitspreken over de pandemie die de wereld in zijn greep houdt. Nooit horen we ze verzuchten dat ze zich opgesloten voelen en hun oude leven missen. Ze kunnen allebei werken vanuit huis. Vooral de extraverte Lucky blijkt opvallend goed om te gaan met de situatie. Overigens is het een wat aparte keuze dat deze personages woonachtig zijn in Amsterdam en Londen. In normale tijden hadden zij elkaar wellicht eerder opgezocht, maar zelfs dan zou een relatie nog steeds grotendeels op afstand hebben plaatsgevonden. Misschien was het daarom interessanter geweest als ze zich hemelsbreed een stuk dichter bij elkaar hadden bevonden, maar door de pandemiemaatregelen uit elkaar werden gehouden.