Le Havre
Recensie

Le Havre (2011)

Een nieuw meesterwerk van één van Europa's beste filmmakers. De immigratiekwestie als gortdroog semirealistisch sprookje.

in Recensies
Leestijd: 3 min 30 sec
Regie: Aki Kaurismäki | Cast: André Wilms (Marcel Marx), Blondin Miguel (Idrissa), Kati Outinen (Arletty), Jean-Pierre Darroussin (Monet), e.a. | Speelduur: 103 minuten | Jaar: 2011

Le Havre is een warm bad voor de ziel. De Fin Aki Kaurismäki (The Man Without a Past, The Match Factory Girl) transplanteert zijn kenmerkende visuele stijl en unieke gevoel voor droogkomische dramatiek met succes naar de Franse kust. Vaste actrice Kati Outinen en de personages aan de onderkant van de samenleving kwamen ook mee voor deze optimistische film over de Europese reactie op Afrikaanse immigratie. Een kwestie waar Kaurismäki geen antwoord op heeft, maar naar eigen zeggen toch een onrealistische film over wilde maken. Het resultaat is een prachtig hedendaags sprookje waarin compassie en broederschap zonder sentimentaliteit de helden zijn.

Marcel Marx is een typische Kaurismäki-protagonist. Een schoenenpoetser die in de straten van Le Havre met een stoeltje en schoenpoets in de weer is en vaak in cafés te vinden is voor een wijntje. Het geld dat hij overhoudt wordt beheerd door zijn Finse vrouw Arletty, een glansrol van Kati Outinen, de ster van Kaurismäki's ‘proletariaattrilogie’ uit de jaren tachtig, die in 2002 voor haar werk in The Man Without a Past de prijs voor de beste actrice in Cannes won. Terwijl Arletty ernstig ziek wordt en een tijd in het ziekenhuis moet blijven, ontdekt Marcel de jonge Idrissa, een Afrikaanse vluchteling, en ontfermt zich over de jongen.

Kaurismäki filmt Le Havre met zijn trage tempo, stille shots en sublieme, subtiele kleurenpalet alsof de tijd vijftig jaar heeft stilgestaan, daarbij verwijzend naar de cinema van Melville, Bresson, Tati, Carné en verscheidene andere Franse filmmakers van de periode na de Tweede Wereldoorlog. Het is zijn gortdroge stijl die het verhaal zo ontroerend maakt, maar ook het scala aan fantastische personages draagt daaraan bij. Van de begripvolle café-eigenaressen tot inspecteur Becker die liever echte boeven vangt. Zonder de stijl van de Fin zou het allemaal té mooi kunnen zijn, maar nu klopt alles. Het is een overtuigende viering van internationaal broederschap, van mensen die het moeilijk hebben en elkaar helpen.

Nergens wordt dat duidelijker dan in de sequentie waarin Marcel een flinke som geld bijeen moet zien te schrapen om Idrissa te helpen. Om dat voor elkaar te krijgen moet hij een concert opzetten en twee oude geliefden bij elkaar brengen. Het muzikale optreden is nog zo'n stokpaardje van Kaurismäki, dat hij dit keer laat berijden door lokale rockster Little Bob, volgens de regisseur de Elvis van zijn koninkrijk Le Havre, zolang Johnny Hallyday maar in Parijs blijft. De traditie die begon met de mannen die allemaal Frank heten in Calimari Union en waar Kaurismäki zelfs hele films omheen fabriceerde (de Leningrad Cowboys-titels), wordt waardig voortgezet door de oude Franse rocker.

Een ander fantastisch muzikaal moment is daarentegen heel ingetogen. In het huis van Marcel zet Idrissa de platenspeler aan en hoort Statesboro Blues van Blind Willie McTell, een indrukwekkende culturele kruisbestuiving. De Afrikaanse jongen die in Europa voor het eerst de muziek hoort van het nageslacht van Afrikaanse slaven in Amerika, waarin Afrikaanse en Europese muziektradities worden samengebracht. Daarnaast bepaalt het ook nog eens mooi de sfeer. Zelden heeft Kaurismäki de blues beter gebruikt. De inzet van de obscure Britse band The Renegades, die alleen doorbraken in Finland, is eveneens niet nieuw in het oeuvre van de regisseur, maar was nog nooit zo effectief.

Aki Kaurismäki is een van Europa's grootste meesters, een echte unieke auteur die al sinds midden jaren tachtig de ene na de andere prachtfilm aflevert. The Man Without A Past is nog altijd de ultieme Kaurismäki, maar dit nieuwe meesterwerk kan zich daarmee meten. Er zijn zaken die Le Havre in het heden plaatsen, zoals de mobiele telefoons en de euro's, maar de economische malaise en het effect daarvan op de onderste laag van de maatschappij waren al decennia terug te zien in het werk van de Fin. Nog nooit was de houding van deze armen echter zo optimistisch en saamhorig, en Kaurismäki's visie zo ontroerend humanistisch. Het is dit geloof in het goede van de mens en de droogheid waarmee dat gebracht wordt, wat de film zo overtuigend hoopgevend maakt.