Recensie

Attila Marcel (2013)

De regisseur van Les Triplettes de Belleville en L'Illusionniste maakt zijn eerste live-actionfilm.

in Recensies
Leestijd: 2 min 45 sec
Regie: Sylvain Chomet | Cast: Guillaume Gouix (Paul / Attila Marcel), Anne Le Ny (Mme Proust), Bernadette Lafont (Tante Annie), Hélène Vincent (Tante Anna), Fanny Touron (Anita) e.a.| Speelduur: 102 minuten | Jaar: 2013

Terwijl gevestigde regisseurs als Steven Spielberg, Zack Snyder en Gore Verbinski recentelijk een uitstapje maakten richting het animatiegenre, probeerden enkele animatiegrootheden de omgekeerde overstap te maken. Soms lukte dat (Brad Birds Mission: Impossible – Ghost Protocol was een groot succes), een andere keer helaas niet (Andrew Stantons John Carter flopte genadeloos). Het doorgroeien van animatie naar live-action gebeurt niet alleen in Hollywood, maar ook in Europa getuige het Franse Attila Marcel, de eerste volwaardige live-actionfilm van Sylvain Chomet. In het verleden maakte hij furore met de animatiefilms Les Triplettes de Belleville en L'Illusionniste. Beide werden genomineerd voor een Oscar, wat een hele prestatie is voor Franse producties die niet al te veel het grote publiek pogen te behagen. Chomets live-actiondebuut doet qua curiositeitswaarde nauwelijks onder voor zijn animatiefilms, maar een Oscarnominatie film zit er ditmaal waarschijnlijk niet in.

Chomets animatieverleden is vooral zichtbaar in de openingsscène, waarin we het titelpersonage in de jaren zestig lopend over straat van achteren volgen, door de ogen van diens jonge zoontje in een kinderwagen. Een bijzonder knappe lange take die op visueel gebied helaas meer belooft dan in het resterende anderhalf uur wordt waargemaakt. Het is overigens niet deze Marcel op wie de film focust, maar zijn zoon Paul op volwassen leeftijd. Volwassen mag echter tussen aanhalingstekens, want hoewel hij de dertig is gepasseerd, leeft hij als een kind. Nadat hij zijn beide ouders heeft verloren op zijn tweede, is hij door de opvoeding van zijn twee immer identiek uitgedoste tantes weliswaar grootgebracht tot een getalenteerd pianist, maar ook een lege huls van een man. Paul slijt zijn dagen eenzaam op een bankje in het park of verveeld achter de piano in de dansschool van zijn tantes.

Getraumatiseerd door de dood van zijn ouders (waar hij ook nog eens getuige van was), is Paul in volledige zwijgzaamheid opgegroeid, waardoor het kleine beetje persoonlijkheid dat hij bezit, in ieder geval niet in woorden naar buiten sijpelt. De psychologische knoop waarin hij zich bevindt, wordt enigszins ontrafeld wanneer hij in contact komt met zijn excentrieke bovenbuurvrouw. Diens brouwseltjes zorgen bij Paul voor hallucinerende dromen waarin hij situaties uit zijn jonge jaren herbeleeft, zodat hij wat meer grip krijgt op zijn afkomst. Tussen de sessies door groeit een zekere mate van vriendschap tussen de nietszeggende pianist en de even praatgrage als cynische buurvrouw.

Chomet zoekt het met zijn speelfilmdebuut in de hoek van generatiegenoten Michel Gondry en Jean-Pierre Jeunet, wier films doorgaans meer draaien om sfeer en personages dan om plot. Zijn poging is niet onverdienstelijk, maar kan zich helaas toch maar moeilijk meten met het betere werk van Gondry en Jeunet. Vooral qua toon wil het niet helemaal lukken: drama en komedie strijden steeds om voorrang en botsen daardoor geregeld. Daarnaast is er een schromelijk gebrek aan boeiende personages. Want hoewel Paul bewust als een kleurloos personage wordt opgevoerd, maakt hem dat bijzonder lastig om mee te identificeren. Zoiets kan worden opgevangen door hem à la Forrest Gump te omringen met kleurrijke figuren wier levens hij beïnvloedt, maar als kijker zul je vooral reikhalzend uitkijken naar het moment dat Paul eindelijk zijn irritante tantes de rug toekeert.