Recensie

Kong: Skull Island (2017)

Heerlijk afwisselend monsteravontuur met overdonderend camerawerk.

in Recensies
Leestijd: 3 min 7 sec
Regie: Jordan Vogt-Roberts | Cast: Tom Hiddleston (James Conrad), Brie Larson (Mason Weaver), John C. Reilly (Hank Marlow), Samuel L. Jackson (Preston Packard), e.a. | Speelduur: 118 minuten | Jaar: 2017

Een interessante ontwikkeling in Hollywood. In plaats van veilig te spelen door een ervaren regisseur te vragen voor de nieuwste peperdure monsterfilms, krijgen veelbelovende talenten de kans om te laten zien wat ze in huis hebben. Met Kong: Skull Island is het voor de derde keer een jonge succesvolle arthousemaker die de regie in handen mag nemen.

Jordan Vogt-Roberts heet hij en je kunt hem hooguit kennen van The Kings of Summer, een charmant coming-of-agedrama dat lovend werd ontvangen op het Sundance Film Festival maar hier in Nederland nooit officieel werd uitgebracht. Niet veel bekender werd Colin Trevorrows eigenzinnige komedie Safety Not Guaranteed, dat later zijn ticket bleek naar de regiestoel van kaskraker Jurassic World. En dan is er nog Gareth Edwards, die creativiteit toonde met het lage budget van zijn scifi-drama Monsters en vervolgens mocht tekenen voor de remake van Godzilla.

Het mooie is dat je die keuze voor een jonge regisseur iedere keer terug kunt zien. Een nieuwe frisse blik op alom bekend materiaal. Zo werd Jurassic World een verrassend plezierige mix van genres en kreeg Godzilla een prachtig gestileerde climax. Wel mag gezegd worden dat vooral die laatste voor het grootste deel een platgetreden pad volgde. Dat is met Kong: Skull Island veel minder het geval. Zoals Edwards opviel met zijn laatste twintig minuten, weet Vogt-Roberts zijn film de volle speelduur verfrissend te houden. Met name op visueel vlak.

Qua verhaal blijft dit nieuwe Kong-avontuur redelijk gelijk aan eerdere films over de klassieke monsteraap. Een groep ontdekkingsreizigers gaat op excursie naar het mysterieuze Skull Island en komt er al vlot achter dat de natuur daar vele malen groter en gevaarlijker is dan in de rest van de wereld. Het jaartal is ditmaal 1973, waarmee een rol is weggelegd voor Vietnam-soldaten die uit de verloren oorlog zijn geplukt maar nog steeds de drang hebben om het vuur te openen op alles wat onbekend en mogelijk gevaarlijk is.

En daar is nogal wat van aanwezig op Skull Island. Te beginnen met een woedende Kong, die de bommen op zijn eiland niet pikt en helikopters inclusief bemanning in het rond begint te strooien. Op weg naar het afgesproken ophaalpunt moet het handjevol overlevenden elkaar zien terug te vinden in de jungle, niet wetende dat ze intussen een lopend buffet zullen vormen voor onder meer gigantische spinnen en vliegende dinosaurussen.

Misschien geen heel opzienbarend uitgangspunt, maar het zakt geen seconde in doordat Vogt-Roberts fijn blijft afwisselen tussen spanning en humor. Daarin zijn het niet zozeer hoofdrolspelers Tom Hiddleston en Brie Larson die het verschil maken, maar eerder de bijpersonages. Samuel L. Jackson als onbuigzame kolonel, John Goodman als de gedreven ontdekker en vooral John C. Reilly als een verwilderde Kapitein Iglo die sinds WOII op het eiland woont; ze krijgen de ruimte om zowel hun komische als serieuzere kant te laten zien.

Maar wat deze film vooral zo'n lekkere energie meegeeft, is dat alles net even anders gaat dan normaal. Denk je een afgezaagd stukje film te gaan zien, geeft Vogt-Roberts er vlug een kleine draai aan. Dat geldt ook voor de actie, waarin geen scène aanvoelt als een herhaling.

Een grote rol is weggelegd voor Larry Fong, de vaste cameraman van Zack Snyder (300, Sucker Punch, Watchmen). Door creatief om te springen met kleuren, inval van zonlicht en slowmo's krijgt iedere nieuwe setting op het eiland een eigen sfeer. Intussen worden knipogen naar Apocalypse Now afgewisseld met heerlijk vindingrijke en visueel verbluffende vondsten. Het hoogtepunt is een actiescène op een kerkhof met kolossale skeletten. Iets met een cameraflits, iets met een zwaard en een gasmasker. Gewoon gaan kijken; topvermaak.