Recensie

2:22 (2017)

In Australië gemaakte maar in New York spelende thriller met Michiel Huisman trekt alle clichés uit de kast om te kunnen concurreren met studiofilms uit Hollywood.

in Recensies
Leestijd: 3 min 41 sec
Regie: Paul Currie| Cast: Michiel Huisman (Dylan Branson), Teresa Palmer (Sarah Barton), Sam Reid (Jonas Edman), Maeve Dermody (Sandy), Remy Hii (Benny), e.a. | Speelduur: 99 minuten | Jaar: 2017

Het is New York - kosmopolitisch, ruig en industrieel -, maar dan wel zoals in een parfumreclame: kunsthandelaren die werken in gelikte galeries, kunstenaars die resideren in pakhuizen van rode baksteen en de gewone man die zijn espresso zet in een tot in de puntjes verzorgd hipsterappartement waar zijn fiets tegen de muur in de hal staat. Die gewone man is Michiel Huisman in de rol van Dylan Branson. En dat New York is geen New York, maar Sydney.

Regisseur/producent Paul Currie (producent van Mel Gibsons Hacksaw Ridge) is namelijk Australiër van geboorte, evenals hoofdrolspeelster Teresa Palmer (verpleegster Dorothy Schutte uit diezelfde oorlogsfilm). Omdat er een relatief beperkt budget beschikbaar was voor 2:22 viel de keuze op Australië, omdat dit een stuk goedkoper uit zou pakken dan wanneer de opnamen in Amerika zouden plaatsvinden.

Nu het ontbijtnieuws melding maakt van een ster die op sterven staat, krijgt Dylan Branson een onverklaarbaar visioen tijdens zijn werk als luchtverkeersleider. De dagen die volgen lijkt Branson gebeurtenissen te kunnen voorspellen omdat hij er structuur in ontdekt heeft: hij ziet een patroon dat in de sterren beschreven staat. Onderweg naar zijn werk op vliegveld JFK vangt hij elke dag dezelfde flarden gesprek op, is hij getuige van een botsing op straat en loopt die zwangere vrouw in de centrale hal van Grand Central Station gevaar. Al deze elementen komen tot een meer of minder explosief einde als de klok 2:22 slaat. Het lot van hemzelf en de mensen om hem heen lijkt bezegeld. Om zichzelf en zijn geliefde Sarah (Palmer) te redden zal hij de code moeten kraken en het sterrenstelsel te slim af moeten zijn.

2:22 is niet alleen buiten Hollywood, maar ook buiten de studio's om gemaakt. Het heeft voet aan de grond gekregen met behulp van overheidssubsidies en investeerders. De crew heeft met een beduidend lager budget toch willen concurreren met Hollywood. Daartoe heeft 2:22 diens beeldtaal aangenomen: snelle montage, veel (geluids)effecten, een bombastische soundtrack. De look en feel zijn geënt op de Hollywoodstandaard van de formulefilm. Liever dan op een blocnote schrijft Branson zijn theorieën met stift op de glazen binnendeuren van zijn industriële loft. In het Manhattan van 2:22 draagt een vrijgezelle jongedame een Oscarwaardige galajurk naar een avondje uit in het theater en sleutelt de tegendraadse kunstenaar met behulp van de meest geavanceerde apparatuur aan zijn holografische installatie in een verduisterd, leeg pakhuis. Om Sydney voor New York te doen doorgaan, en een kleine film voor een studiofilm, is gekozen voor platitudes: het ingesleten beeld van The Big Apple en het sjabloon van de romantische thriller. Regisseur Currie verkiest esthetiek boven geloofwaardigheid en cliché boven eigenheid.

De film wordt op topsnelheid gepresenteerd, met veel - maar prima - effecten en een overactieve geluidsband. Maar dat kan niet verhullen dat een groot deel bestaat uit herhalingen. Het is niet alleen de terugkerende lus van enkele minuten voor de klok 2:22 slaat, maar vooral de hoofdpersoon die probeert de patronen te ontdekken in de dingen om hem heen; fysiek en metafysisch. In de praktijk betekent dit dat de film voor het grootste deel bestaat uit een piekerende en getergde Huisman en een verwonderd kijkende Palmer. Overigens overtuigt de Amstelveense Huisman best als de New Yorkse Dylan Branson. Maar een volgend probleem is dat zijn personage de hele film nodig heeft om te ontdekken wat die te kraken code eigenlijk met hemzelf van doen heeft. Voor de kijker is het aanhoudend kijken naar hetzelfde en dat terwijl er weinig op het spel lijkt te staan.

Bij Groundhog Day (Harold Ramis, 1993) en Source Code (Duncan Jones, 2011) fungeerde deze tijdlus als een vehicle voor een identiteitscrisis. In Groundhog Day ontwaakt weerman Bill Murray tot zijn groot ongenoegen iedere ochtend op dezelfde dag in een oersaai gehucht ten tijde van de plaatselijke feestdag: het bosmarmottenfestival. Soldaat Jake Gyllenhaal is in Source Code onderdeel van een overheidsexperiment waarbij hij elke keer opnieuw dezelfde acht minuten heeft om een bomaanslag op een trein te voorkomen. Zowel bij de komedie met Murray als de thriller met Gyllenhaal bood die tijdlus een mogelijkheid tot het stellen van vragen omtrent ethiek, het leven en het noodlot. Bovendien bevroegen bovengenoemde films die herhaling - en in het geval van Groundhog Day de daarmee gepaard gaande saaiheid. 2:22 is alleen maar saai.