Jacob, Mimmi en de Pratende Honden
Recensie

Jacob, Mimmi en de Pratende Honden (2019)

Slimme, simpele en mooi gemaakte animatiefilm over gentrificatie vanuit kinderperspectief.

in Recensies
Leestijd: 2 min 50 sec
Regie: Edmunds Jansons | Scenario: Liga Gaisa, Luize Pastore | Cast (stemmen): Polleke van der Sman (Mimmi), Pepijn van der Sman (Jacob), Oscar Siegelaar, Simon Zwiers, e.a. | Speelduur: 70 minuten | Jaar: 2019

Kinderfilms worden vaak niet serieus genomen door volwassenen. Vanaf het moment dat een film als kinderfilm wordt bestempeld, wordt een simpel verhaal met een simpele moraal en kinderlijke humor verwacht. De marketing richt zich vervolgens op de kinderen en de film wordt alleen in een Nederlands nagesynchroniseerde versie uitgebracht. Een film zoals Jacob, Mimmi en de Pratende Honden behandelt echter op een slimme manier een complex onderwerp, maar is tevens een vermakelijke komedie over kinderen, pratende honden en piraten. Zelfs nagesynchroniseerd blijft het Letse karakter overeind.

Omdat het een kinderfilm betreft, is de uiteindelijke oplossing misschien makkelijk en voorspelbaar, maar tot aan de laatste scènes wordt de complexiteit van het sociale fenomeen gentrificatie op een boeiende manier van verschillende kanten belicht. Het begint met Jacob, de zoon van een rijke architect, die de zomer moet doorbrengen bij zijn oom en nichtje Mimmi. Zij wonen in Maskackas, een beruchte oude buitenwijk van Riga. In de openingsscène verruilt Jacob zijn grote flatgebouw (ontworpen door pa) voor de oude, vervallen houten woningen in Maskackas, via een symbolisch geladen korte reis die hem langs het iconische centrale treinstation van Riga en de daarbij behorende markt voert.

In Maskackas is de armoede zichtbaar in de oude en vervallen gebouwen, de loslopende roedels wilde honden en de dieven die iedereen tolereert. Toch bestaat er juist daarom een ouderwetse gemeenschap, met een parkje en daarin de boomhut van Mimmi die haar vader samen met haar overleden moeder voor haar maakte. Dan komt de vooruitgang naar Maskackas, in de vorm van plannen voor een wolkenkrabber die de grootste op aarde moet worden. Uiteraard moet het park daarvoor wijken.

Visueel wordt dit weergegeven door het beginnen met het kappen van bomen, een symbool voor een ander (maatschappelijk) probleem in Letland, en in de andere Baltische staten: ontbossing. Nu bestaan de landen nog voor een groot deel uit bos, maar hoe lang nog als men voortdurend blijft kappen en de bomen plaats moeten maken voor asfalt en steen, of leegstaand land?

Dan zijn er nog de pratende honden, die niet een fantasie van Jacob en Mimmi zijn, maar een uniek, uitstervend hondenras dat alleen in Maskackas te vinden is. Samen met de twee kinderen trekken zij ten strijde tegen de bouwvakkers, want het park is hun thuis én ze verdenken de bouwvakkers ervan de dochter van de leider van de roedel te hebben ontvoerd.

De intelligentie van Jacob, Mimmi en de Pratende Honden blijkt uit de manier waarop hij de ogenschijnlijk simpele benadering van sociale problematiek ingewikkelder maakt. Mimmi's werkloze vader komt dankzij het bouwproject eindelijk weer aan een baan en de verdwenen hondendochter krijgt voor het eerst een behoorlijke maaltijd en verzorging van de bouwvakkers. Ze blijft liever bij hen dan bij de armoedige roedel straathonden. Zo vernietigt de vooruitgang het unieke karakter, de geschiedenis en de natuur van de wijk, maar brengt wel werkgelegenheid en nieuwe impulsen. Tegelijk blijft Jacob, Mimmi en de Pratende Honden ook een leuk verhaal voor kinderen. Niet alleen vanwege de pratende honden, maar ook door van de vader een voormalig piraat te maken. Zo is de manier waarop Edmunds Jansons het kinderboek van Luize Pastore verfilmt net zo slim, kleurrijk en elegant als de animatiestijl waarmee hij dat doet.