Rams
Recensie

Rams (2015)

In IJsland vechten twee gebrouilleerde broers elkaar de tent uit met als inzet hun prijswinnende rammen. Dan breekt er een ziekte uit en moeten ze de handen wel ineenslaan.

in Recensies
Leestijd: 3 min 32 sec
Regie: Grímur Hákonarson | Cast: Sigurður Sigurjónsson (Gummi), Theodór Jéuliusson (Kiddi), Charlotte Bøving (Katrin), Sveinn Ólafur Gunnarson (Bjarni), e.a. Speelduur: 93 minuten | Jaar: 2015

Ons kikkerlandje past qua oppervlakte zo'n tweeënhalf keer in IJsland. Op het vulkanische eiland, het noordelijkste land van Europa, wonen amper driehonderdduizend mensen. Dikke kans dus dat als je al buren hebt, je ze van haver tot gort kent. De bevolking woont hoofdzakelijk in de kuststreken, waarvan een derde in hoofdstad Reykjavik. Met prachtig uitgestrekte, veelal boomloze vlaktes is het dunbevolkte land een spectaculair lust voor het oog en veel groener dan de naam doet vermoeden. IJsland was enkele maanden geleden ook al in de bioscoop te bewonderen in de aanstekelijke dramatische komedie Of Horses and Men over het houden van paarden. Er worden echter meer dieren gehouden op het eiland. In een rustig, vreedzaam dal op IJsland leeft de lokale bevolking in het drama Rams van de schapenhouderij. Vooral de rammen worden een warm hart toegedragen en de veehouders lopen heel wat schoonheidswedstrijden met de hoefdieren af.

Op IJsland zou je buur je beste vriend moeten zijn, maar de naast elkaar wonen broers Gummi en Kiddi hebben al veertig jaar niet met elkaar gesproken. Wat er precies tussen de broeders is voorgevallen wordt in de tweede speelfilm van Grímur Hákonarson aanvankelijk niet uit de doeken gedaan. Gezien de koppigheid en halsstarrigheid van de twee zal het ongetwijfeld iets onbenulligs zijn. De vete tussen het tweetal krijgt nieuwe voeding als ze het tegen elkaar opnemen bij een wedstrijd waarbij de ram van Kiddi met een half punt verschil wint omdat hij zulke sterke rugspieren heeft. Gummi zint op wraak en brengt het gerucht de wereld in dat de kudde van zijn broer scrapie heeft, een veeziekte verwant aan BSE. De lokale autoriteiten gaan op onderzoek uit en de gemeenschap treft een ongekend drama als de aandoening ook daadwerkelijk wordt vastgesteld. Alle schapen in de wijde omgeving moeten geruimd worden. Deze dramatische wending zou de twee haatdragende broers wel eens dichter tot elkaar kunnen brengen.

De verstandhouding ¬tussen Gummi en Kiddi is het toppunt van Scandinavische stugheid. De ernst van de situatie wordt eigenlijk van meet af aan onderschat. Het isolement waarin de broers leven wordt verstrekt door de eindeloze leegte waarin ze wonen, al is er sprake van een sterke sociale cohesie. De boerderijbewoners in het desolate niemandsland weigeren om zich in de ruzie te mengen of partij te kiezen, ook al laat Hákonarson zich ook over hun strategie niet expliciet uit. Er is veel tussen de regels door te lezen, maar de strijd die het tweetal voert is niet enkel passief-agressief. Terwijl de één het moet hebben van zijn gevatte gortdroge humor is de ander wat fysieker ingesteld en pakt de luchtbuks om zijn emoties kracht bij te zetten. Het is tekenend voor het onvermogen van beiden. In korte episodes geeft Hákonarson de verhouding tussen Gummi en Kiddi vorm. Gummi stapt van zijn tractor om het hek open te doen en Kiddi maakt van de gelegenheid gebruik om hem voorbij te snellen. Als de sfeer niet om te snijden was, zou het droogkomische kost zijn zoals alleen de Scandinaviërs dit beheersen.

Er gaat echter een diepere laag schuil achter het eeuwigdurende conflict. Door zijn klikgedrag heeft Gummi zichzelf lelijk in zijn eigen been geschoten. In een poging te redden wat er te redden valt, verbergt hij nog wat van zijn dieren in een kelder. Er komt steeds meer op het spel te staan. Wat de twee broers bindt, is het zuiver houden van het schapenras en voorkomen dat de dieren uitsterven. Er heerst een innig wantrouwen naar moderniteiten elders in het land en de intellectuelen in het zuiden in het bijzonder. Hiermee wordt een romantische tijdloosheid geschetst die in de finale wordt gecombineerd met existentialisme in de puurst denkbare vorm. Het laat zich eenvoudig optekenen waar Hákonarson op aanstuurt, maar het zijn vervolgens de vertolkingen van steracteurs Sigurður Sigurjónsson enTheodór Jéuliusson die het geheel cachet geven. Een prachtig ingetogen drama over de vraag of we nu beter met of zonder elkaar kunnen leven en hoe lang verkeerde keuzes stand kunnen houden voor het te laat is.