Recensie

Je Suis Mort Mais J’Ai des Amis (2015)

Zanger Jipé raakt zijn stem kwijt en gaat dood in een kuil. Zijn rockvrienden bewijzen hem de laatste eer. Een ietwat platte, maar oprechte komedie uit Wallonië.

in Recensies
Leestijd: 3 min 16 sec
Regie: Guillaume en Stéphane Malandrin | Cast: Jacky Lambert (Jipé), Bouli Lanners (Yvan), Eddy Leduc (Nicolas), Wim Willart (Wim ), Lyès Salem (Dany), Serge Riaboukine (Pierry), e.a. Speelduur: 96 minuten | Jaar: 2015

Jipé, kort voor Jean-Pierre, is de leadzanger van de Waalse rockbank Les Ours (De Beren) en komt best lullig aan zijn einde. Tijdens een optreden in een ranzige kroeg houdt zijn microfoon er mee op. En dat terwijl Jipé net zo lekker in zijn muziek zat. Het gebrek aan versterking deert de frontman niet en hij besluit het optreden zonder microfoon en met volle longen af te maken. Gevolg is wederom een weergaloos optreden dat het vooruitzicht van een tour in de Verenigde Staten alleen maar meer rechtvaardigt, maar ook geruïneerde stembanden. Als de band tijdens een stop terug naar huis besluit een frietje te pakken, lazert Jipé in een kuil. Omdat zijn stem het laat afweten, weet niemand waar de charismatische zanger uithangt en legt hij in de kuil het loodje. Een scène later zien we zijn medebandleden de crematie van hun goede vriend missen, omdat Jipé’s broer moedwillig de verkeerde tijd heeft doorgegeven. De band laat het er niet bij zitten en wil hun vriend Jipé de laatste eer bewijzen. In de States.

Er gaat een heerlijk ongecompliceerde, vreemdsoortig ranzige charme uit van de tragikomedie Je Suis Mort Mais J’Ai des Amis (ik ben dood maar ik heb vrienden) van de regisserende broers Guillaume en Stéphane Malandrin. De grove humor en enigszins asociale setting passen prima in het oeuvre van schrijver Herman Brusselmans of het werk van de Vlaamse filmmaker Felix van Groeningen. Hierbij gelden geen taboes en alles lijkt geoorloofd bij het nastreven van je doel of het volgen van het hart. Vriendschap in de puurste vorm is hierbij de rode draad. Als Jipé’s vrienden zijn huis binnenkomen komen ze tot een onverwacht inzicht. De zanger legde het aan met een luchtmachtpiloot, die zo lijkt te zijn weggelopen uit The Village Peope en die in ondergoed het closet uitkomt. Goed, Jipé was dus van de mannen. Geen enkel probleem, volgens zijn kameraden, maar waarom heeft hij niet even aan ze laten weten dat hij al jaren zielsgelukkig was? En de echte lakmoesproef voor ware vriendschap is het eten van beschimmelde chili con carne. Die had Jipé speciaal voor zijn vrienden gekokkereld, dus dan eet je dat op, zelfs als je een uur later kotsend in de bosjes ligt.

Aanvankelijk lijkt het erop dat deze heerlijk onstuimige komedie vooral een aaneenschakeling van hilarische sketches is, aan elkaar geregen met een oprecht weggepinkte traan. De Malandrins houden hierbij het voordeel van de twijfel, juist omdat hun personages zo heerlijk onconventioneel en eigengereid zijn. Een tocht over de Atlantische Oceaan lijkt een nieuwe reeks grappen en grollen in werking te zetten en de ellende begint al op het vliegveld, maar dit blijkt juist het middel om alles mooi samen te laten komen. Zoals eigenlijk doorlopend in hun leven gebeurt, lopen de zaken natuurlijk weer net wat anders dan vooraf voorzien. De gebroeders Malandrin leunen sterk op hun kleurrijke cast, die personages neerzet die elkaar door en door kennen, maar toch ook weer nieuwe aspecten van zichzelf en hun vriendschappen weten te ontginnen. Dat er af en toe een scheve schaats gereden wordt, bijvoorbeeld als de flauwe uitwerking van het nemen van verdovende middelen of kluchtige misverstanden ten tonele worden gevoerd, is het regisseursduo gemakkelijk te vergeven.

De omvangrijke titel Je Suis Mort Mais J’Ai Des Amis dekt volledig de lading en dat geldt eveneens voor de ruwe bolsters blanke pitten die hier hun beste vriend een laatst gloriemoment gunnen. Het sentiment wordt nooit vals en de toon nergens overdreven melodramatisch. De platte grappen deren niet, juist omdat het met het hart van deze aanstekelijke Waalse komedie wel goed zit. De draak die wordt gestoken met de rock- en muziekscene komt helaas wat minder goed uit de verf.