Paradies: Hoffnung
Recensie

Paradies: Hoffnung (2013)

Dit afsluitende deel van de Paradies-trilogie van Oostenrijker Ulrich Seidl knoopt de eindjes aan elkaar en slaat interessante verbintenissen. Seidls kenmerkende droge regie blijft in stand.

in Recensies
Leestijd: 3 min 34 sec
Regie: Ulrich Seidl | Cast: Melanie Lenz (Melanie), Verena Lehbauer (Verena), Josep Lorenz (arts), Michael Thomas (sportinstructeur), e.a. | Speelduur: 100 minuten | Jaar: 2013

Melanies moeder Teresa is voor haar verjaardag op vakantie in Kenia waar ze de op geld beluste Afrikaanse mannen nauwelijks van zich af kan slaan. De veel te dikke tiener logeert bij haar tante Anna Maria, een geloofswaanzinnige die een problematisch huwelijk met een moslim achter de rug heeft. Lang van haar vrijheid kan Melanie niet genieten. Ze moet de zomer doorbrengen in een afslankkamp voor pubers. In de Paradies-trilogie van Ulrich Seidl maken we kennis met drie vrouwen die zich dreigen te verliezen in liefde, geloof en hoop. De strijd van Teresa en Anna Maria stond centraal in de eerste twee delen. In Paradies: Hoffnung is het de beurt aan Melanie die haar door hormonen geregeerde hart verliest aan een veel oudere man.

De hoop van Melanie waarnaar de titel verwijst, neigt eerder naar wanhoop. Net als haar moeder en tante heeft ze de vette pech dat ze het moeten zien te rooien binnen de droge, klinische wereld die Seidl voor haar heeft opgetrokken. De eerste dagen in het kamp worden getekend door gemengde gevoelens. Melanie kan het goed vinden met de andere dikkerdjes en het is dan ook elke avond keten op hun slaapkamer. Tegelijkertijd heerst er in het kamp een streng fysiek regime. De patser van een gymleraar onderwerpt ze aan een zware training die eveneens een beroep doet op het geestelijke uithoudingsvermogen van de afvallers. ‘De ketting is zo sterk als de zwakste schakel,’ wordt hen ingewreven. De leiding confronteert de kids bovendien met de verleiding door ze zo lang mogelijk een stuk chocolade in hun mond te laten houden en de seconden af te tellen. ‘Kijk, dát is nou genieten!’

Seidl verandert niets aan zijn kenmerkende handtekening die hij als rigide axioma’s hanteert. Zijn toon is wederom droog, genadeloos, enigszins liefdeloos en observationeel. Het krijgt vorm door middel van afstandelijke totaalshots, alleen op de hoognodige momenten gelardeerd door close-ups. Amateuracteurs, die zo van de straat lijken te zijn geplukt en ook niet hele lappen tekst uit hun hoofd moesten leren, improviseren gedeeltelijk. En dit alles in de ongemakkelijke setting, waarin Seidl zijn pubers ronduit laat praten over hun seksuele ervaringen en ze met volledige kwetsbaarheid in hun ondergoed laat rondhangen. De volwassenen in Melanies nieuwe omgeving zijn onberekenbaar en ambigu. De dokter aan wie ze haar hart verliest gaat duidelijk over de schreef, maar hapt niet gelijk toe als Melanie zichzelf min of meer aanbiedt. In plaats daarvan laat de arts, het prototype vieze man, zijn willoze slachtoffer liever smachten om haar vervolgens bikkelhard af te wijzen. Melanie geeft niet op en zit elke avond op de stoel naast de ingang van zijn kantoor.

Dit afsluitende deel maakt interessante connecties tussen de overige twee delen en legt bovendien de vele overeenkomsten tussen de drie vrouwen bloot. Het heeft de praktische eigenschap dat het een aantal zaken verheldert, die nog niet helemaal duidelijk waren. Bijvoorbeeld dat de gebeurtenissen in Liebe, Glaube en Hoffnung simultaan plaatsvinden. Waar Teresa in de Afrikaanse zon vergeefs contact probeerde te zoeken met haar dochter, blijkt Melanie in het kamp net zo te verlangen naar de steun van haar moeder. Ze mag maar een uurtje per avond bellen en het contact tussen moeder en dochter verloopt door middel van voicemailberichten. De vraag is nog maar of de drie vrouwen van elkaars strubbelingen op de hoogte zijn.

In Paradies: Hoffnung laat Seidl de tieners niet enkel hongeren naar voedsel, maar vooral naar erkenning en liefde. Het is tevens het minst heftige en minst uitgesproken van de drie delen. Melanie is een meisje dat zich moeilijk in haar ziel laat kijken, hoe groot ze zich ook houdt tegenover haar leeftijdsgenoten. Deze indrukwekkende trilogie verbeeldt de levensstrijd van drie alledaagse vrouwen in een gecomprimeerde opzet. Seidl toont zich wederom een begaafd filmmaker die niet voor de platte emotie gaat. Het zijn steeds de kerels die de vrouwen in een lastig parket brengen, al zit er natuurlijk bij de basis van vrouwen al iets goed mis. Seidl weet dit op ongenadige wijze naar boven te krijgen en zijn publiek deelgenoot te maken in de overlevingsstrijd van zijn drie dames. Wellicht tegen wil en dank maar met een onuitwisbare indruk.